De Nederlandse politiek bestaat traditiegetrouw uit drie hoofdstromingen: het liberalisme, de sociaaldemocratie en de christendemocratie. Twee van deze drie maakten deel uit van elk kabinet dat er de afgelopen honderd jaar is geweest. Nooit alle drie tegelijk, want op papier zijn er grote ideologische verschillen.

De eerstgenoemde stroming is op dit moment dominant. De liberale VVD heeft veruit de meeste zetels in de Tweede Kamer en D66 (toch ook een liberale partij, zij het dan links-liberaal) is nummer 2.

De volgende hoofdstroming, de sociaaldemocratie, was ooit machtig, maar heeft de laatste jaren veel terrein moeten prijsgeven. De PvdA beschikt nog slechts over 9 Kamerzetels. Dat kunnen er aanzienlijk meer worden als de krachtenbundeling met GroenLinks doorgaat. De vraag is wel of die nieuwe partij dan nog sociaaldemocratisch is te noemen.

Nog droeviger is het gesteld met de christendemocraten. De drie partijen die ten grondslag liggen aan het CDA hadden tot 1967 de absolute meerderheid in de Kamer. In de jaren tachtig haalden ze, inmiddels gefuseerd, nog altijd 54 zetels.

Maar er is weinig aanleiding voor rooskleurige verwachtingen. De confessionelen zijn nu de vierde partij met 14 zetels. Volgens de peilingen zouden ze er zelfs niet meer dan een stuk of 6 krijgen. Je hoeft geen zwartkijker te zijn om te beredeneren dat deze ‘hoofdstroming’ gaat verdwijnen. En zelfs als het CDA niet op korte termijn al zijn zetels kwijtraakt, zal er niet meer van overblijven dan een onbetekenend partijtje.

Een stroming die daarentegen sterk in opkomst is, is die van extreemrechts, of het rechtse populisme, of hoe je het noemen wil. Tot deze richting horen PVV, FvD, de daarvan afgesplitste Groep Van Haga, JA21 en de BoerBurgerBeweging (BBB). Samen hebben deze partijen 29 zetels, maar volgens de polls zouden dat er wel eens veel meer kunnen worden.

Dat komt niet door de eerste twee partijen, die al blij mogen zijn als ze niet al te veel verliezen, maar door de laatste twee. Bij Maurice de Hond zijn zij met zijn tweeën goed voor 28 zetels, en ze hebben de electorale wind nog steeds in de zeilen.

Alle vijf samen zouden de populistische partijen uitkomen op zo’n 50 zetels. Dat is nog steeds geen meerderheid, zodat gezamenlijk regeren er vooralsnog niet in zit. De vraag is wel hoe lang deze nieuwe hoofdstroming nog uit het kabinet weg te houden is.

De twee ‘gematigden’ – JA21 en BBB dus – zijn niet door de VVD uitgesloten. Ik denk dat de liberalen er liever niet mee willen regeren, maar als de nood aan de man komt zullen ze er vermoedelijk ook niet voor terugdeinzen. Heel wat liberale kiezers zouden daar vast hun vingers bij aflikken.

Voorlopig is er volgens de huidige prognoses nog onvoldoende parlementair draagvlak voor de combinatie VVD-BBB-JA21 in zicht, ook niet als het CDA meedoet (wat het ongetwijfeld zal willen). Maar of dat zo blijft?