De ‘sorryspeech’ van premier Mark Rutte kreeg zoals verwacht een gemengd onthaal. Bij de ‘slachtoffer-organisaties’ sprak men van ‘mooie woorden’ die wel gevolgd moeten worden door ‘juiste daden’. Waar die juiste daden uit moeten bestaan, zal nog wel onderwerp worden van veel dispuut. Maar zoals Rutte zei, we staan nog maar aan het begin van het proces. Maandag werd er ‘geen punt gezet, maar een komma’.

De rede was een van Ruttes sterkere optredens. De tekstschrijvers hadden zich overtroffen en Rutte zelf was op dreef. Hij verklaarde dat hij  een persoonlijke ontwikkeling had doorgemaakt, waardoor zijn aanvankelijke scepsis over excuses had plaatsgemaakt voor een diepgevoelde overtuiging van de juistheid. Hij had het zelfs over ’tot slaaf gemaakten’. Me dunkt, als deze taalmishandeling geen bewijs is van oprechtheid, wat dan wel?

Dat alles neemt niet weg dat Rutte een probleem heeft. Zijn achterban heeft het niet zo op de excuses, net zo min als de meerderheid van de bevolking trouwens. Voor die groep zijn er belangrijker kwesties. Er is een oorlog aan de gang, de thermostaat staat op 15 en de boodschappen worden alsmaar duurder. En dan gaat de leider van het land zemelen over wat een paar honderd jaar geleden is gebeurd en waaraan niemand die nu leeft part noch deel heeft.

Rutte moet vrezen dat hij veel VVD-kiezers is kwijtgeraakt. Er wordt al lang gemord, omdat het beleid (welk?) een sterk D66-stempel zou dragen. En nu ook nog die excuses die de hand van vice-premier Sigrid Kaag (D66) zouden verraden. Dat laatste is natuurlijk onzin, maar Kaag is in die kringen nu eenmaal de ‘boepersoon’.

Het probleem waar Rutte mee zit zijn de twee petten. Hij is premier en VVD-leider. Hij moet twee verschillende belangen zien te verenigen: het partij- en het coalitiebelang. En dat gaat op den duur onherroepelijk schuren.

Zijn premierschap dankt hij aan de kiezers die op hem en zijn partij hebben gestemd. Dat is zijn machtsbasis. Op hun beurt verwachten die kiezers dat hij zich zoveel mogelijk inzet  voor hun belangen, opvattingen en gevoeligheden, de partijpet. Maar als leider van een coalitiekabinet moet hij ook rekening houden met wat zijn partners en hun aanhang denken en voelen, de coalitiepet. Meestal lukt dat wel, Rutte is met afstand de beste politicus van zijn generatie. Niettemin, de partijpet blijft naar de zin van zijn kiezers te vaak op de hoedenplank. Ze ‘herkennen zich steeds minder’ in wat hun leider doet en nalaat en voelen zich in de kou gezet.

En wat doen die kiezers?

Ze protesteren en als dat protest niet gehoord wordt, lopen ze over naar de concurrentie. In Ruttes geval zijn dat de populisten van Geert Wilders’ PVV en de iets nettere variant JA21. Daarmee ondermijnen ze zijn  positie en machtsbasis. Als die trend zich voortzet, en daar ziet het volgens de peilingen naar uit, staat het einde van het verblijf in het Torentje binnen afzienbare tijd voor de deur. Het twee pettendilemma gaat hem de kop kosten.

Rutte staat daarin niet alleen. Angela Merkel was 16 jaar Bondskanselier waarvan 12 in een regering met de sociaaldemocratische SPD. Dat kwam haar binnen de eigen conservatieve CDU/CSU op het verwijt te staan dat ze teveel een sociaaldemocratisch beleid voerde en dus te vaak de coalitiepet op had. Daardoor zou ze een belangrijke opgave van de CDU/CSU verwaarloosd hebben, het afdekken van de rechterflank opdat daar geen ruimte ontstaat voor partijen met onfrisse ideeën. Met haar te veel op het centrum gerichte koers zou Merkel de weg hebben vrijgemaakt voor de extreemrechtse Alternative fuer Deutschland (AfD). De AfD is inmiddels uitgegroeid tot een migrainedossier. Vooral in het oosten, de voormalige DDR, waar de populisten in sommige regio’s de grootste partij zijn.

De polder is natuurlijk geen Duitsland met zijn zeer eigen geschiedenis en nooit verdwijnende trauma’s. Maar sinds de VVD onder leiding van Hans Wiegel van een notabelen- een volkspartij werd, hebben de liberalen een vergelijkbare functie. Ze moeten de rechterflank in de gaten houden en de kiezers met populistische sympathieën binnen zien te halen en, nog moeilijker, te houden. Dat gaat Rutte steeds minder goed af.

Met beide petten goochelen lukt kennelijk hooguit een jaar of 10. Te lang op het pluche willen blijven gaat altijd gepaard met tunnelblik en zelfoverschatting en loopt uit het wat in vroeger tijden een koningsdrama heette. Aan het eind van het verhaal wil de partij van haar leider af omdat hij electoraal een blok aan het been dreigt te worden.

Of Rutte dit inziet, weet ik niet. Tot voor kort schijnt hij nog wel eens gemijmerd te hebben over een Rutte V en zelfs VI, maar dat kan Spielerei zijn geweest. In elk geval heeft hij al twee potentiële opvolgers, Edith Schippers en Klaas Dijkhoff versleten. De eerste schijnt nu voor een comeback te staan. Schippers is lijsttrekker voor de verkiezingen voor de Eerste Kamer, die volgen op de verkiezingen in maart voor de Provinciale Staten. Of ze daarmee warmloopt om Rutte op te volgen, wordt nu nog in het midden gelaten. Dat schijnt tot de Binnenhofse mores te moeten horen. Ik kan het mis hebben maar ga er maar vanuit dat ze op zijn minst in de startblokken staat. Een serieuze rivaal is bovendien in geen velden of wegen te bekennen.

Als de Staten-verkiezingen voor de VVD de verwachte zeperd worden, wordt het gegarandeerd onrustig en zal de partijtop vervolgens in al dan niet welwillend overleg met Rutte vaststellen dat zijn tijd erop zit. Als Schippers ‘het doet’ en Rutte opvolgt, zal ze de koers hoogst waarschijnlijk naar rechts verleggen en de partijpet stevig op de lokken drukken. In de hoop het terrein te heroveren dat Rutte als premier met de coalitiepet prijs heeft moeten geven.