Lourens Alma-Tadema, (1836-1912), geboren in Dronrijp Friesland, vestigt zich in 1870 in Londen en woont de rest van zijn leven in het Verenigd Koninkrijk. Onder het grote publiek is hij het bekendst geworden als schilder van voorstellingen uit het klassieke Rome en Pompeï met senatoren in toga’s en mannen in lange ruimvallende gewaden, zwijgend of met elkaar in gesprek en mooie mensen in bevallige poses zich vermakend op balkons van helder wit marmer langs de Middellandse Zee onder een azuurblauwe hemel. In de thermen zien we baadsters, realistisch en niets verhullend, onder imposante gewelven. De meeste voorstellingen zijn ontsproten aan zijn fantasierijke brein, een enkele keer grijpt hij terug op een historisch gebeurtenis, zoals de afkondiging van Claudius tot keizer na de moord op de tiran Caligula, of het smoren van zijn gasten ineen lawine aan rozenblaadjes door keizer Heliogabalus.

Koningin Victoria heeft grote waardering voor het werk van Alma-Tadema en riddert hem in 1899 waarna hij zich Sir Lawrence mag noemen. In haar paleizen heeft zij schilderijen met naakten en beelden, die niets verhullend de schoonheid van het menselijk lichaam tonen. En dat in de Victoriaanse tijd, een tijdperk van fatsoen, preutsheid en stijfburgerlijkheid. De vrouw van een invloedrijke minister krijgt het voor elkaar, dat hij opdracht geeft de piemels van de klassieke beelden in de musea te laten afhakken. Het naakt van Alma-Tadema is toegestaan, omdat volgens de Academy of Art de kijker wordt geïnformeerd over de omgeving en sociale gebruiken van de oude Romeinen.

In de Lady Lever Art Gallery in Port Sunlight bij Liverpool hangt het In the Tepidarium, een klein schilderij van 24 bij 33 centimeter waaraan je zo voorbij zou lopen. Op een bank ligt een naakte vrouw naast het lauwe bad in het tepidarium, een ruimte waarin de vloer en muren een aangename warmte afgeven. Zij rust op een dierenhuid waarvan de haren contrasteren met het marmer, het zijden kussen en haar zachte gladde huid. Het lijkt alsof de azalea weerspiegelt op haar wang, maar die blos en de huidkrabber in haar rechterhand, een uitdrukkelijk fallisch symbool, wijzen op een ander gebruik dan reiniging van olie en zweet. Menig Victoriaan moet voor dit schilderij hebben gestaan, voor een ogenblik in gedachten verzonken, de bekrompen moraal van zijn tijd vergetend, zijn fantasie de vrije loop latend, met ballen in zijn buik.