Het voorjaar van 1968 was net als nu het seizoen van het grote onbehagen. Destijds begon het in Parijs met een opstand die de gevestigde orde moest verjagen en de ‘verbeelding aan de macht’ brengen. In andere westerse steden bliezen ze hun partijtje mee, maar in Parijs bloeide de revolutie. Daar schudde de staat van generaal Charles de Gaulle (1890 -1970) op zijn grondvesten.

Die opstanden zijn later nogal geromantiseerd. Als een van de grote inspirators de Chinese massamoordenaar Mao Zedong was, moest het met de verbeelding wel tegenvallen. De Engelse schrijver Malcolm Bradbury schreef een hilarische satire over zo’n ’68-er’, The History Man, die, gedesillusioneerd en uitgeraasd, een fan van Margaret Thatcher werd.

Dit keer gaan de Fransen in verzet tegen de pensioenhervorming van president Emmanuel Macron. Rond de 60 procent eist dat de hervorming, waardoor ze twee jaar later, op hun 64ste ipv. 62ste, met pensioen gaan, ingetrokken wordt. En dus gaat de boel in de fik.

Over de pensioenwet bestaan nog wat misverstanden. Je zou het idee kunnen krijgen dat de wet op ondemocratische wijze het parlement door de strot is gewrongen. De regering maakte gebruik van een artikel in de grondwet, het beruchte 49.3, dat aanname zonder stemming mogelijk maakt. Niet fraai, maar het  artikel is vaker gebruikt, door regeringen van diverse pluimage. In de tweede plaats kan de oppositie een motie van wantrouwen indienen, wat ze prompt deed. Als die motie was aangenomen, had de regering moeten aftreden en was de wet verworpen. Die motie van wantrouwen haalde het net niet.

En tenslotte: de pensioenwet was de grote hervorming van Macron en een paar keer inzet van verkiezingen. De Fransen hebben erover gestemd en Macron won die verkiezingen. Dus ondemocratisch kun je het onmogelijk noemen.

Dat laat onverlet dat de president weinig Fingerspitzengefühl aan de dag heeft gelegd bij een hervorming die volgens economen onvermijdelijk is. Macron bevestigde nog eens dat hij ‘arrogant’ is en geen idee heeft wat er onder het volk leeft. Een dergelijke ingrijpende operatie moet zorgvuldig voorbereid worden, in overleg met vakbonden, oppositie en desnoods een ‘volksberaad’ waar de stem van de ‘gewone’ Fransman wordt gehoord. Polderen dus tot de geesten rijp zijn. Maar dat zit niet in de Franse politieke cultuur.

Het is een cliché dat de Fransen veel, zo niet alles van de staat verwachten. De staat kan daardoor alleen maar teleurstellen. Waarna de woede zich ontlaadt op hoogste vertegenwoordiger en het gezicht van de staat, de president. Uiteindelijk mislukt elke politiek leider, maar een Franse president is van meet af aan gedoemd.

Het huidige presidentiële systeem, de Vijfde Republiek, is het geesteskind van generaal De Gaulle. De vader des vaderlands had gezien dat het voorgaande, parlementaire systeem, de Vierde Republiek, in de jaren 50 van de vorige eeuw hopeloos was vastgelopen. In Algerije woedde een opstand tegen het koloniale bewind die in Frankrijk zelf dreigde om te slaan in een burgeroorlog. Alleen een sterke uitvoerende macht met een sterke man kon het land van de chaos redden. (Volgens De Gaulle was een land met 246 soorten kaas onbestuurbaar).

De Vijfde Republiek had een grote constructiefout. Wat als de president geen sterke man is maar zoals de meeste politici, van matige kwaliteit? Geen gezag bij de bevolking heeft, maar gehaat of zoals Macron’s voorganger, de socialist Francois Hollande, een lachnummer werd? Niet elke politicus is een staatsman en niet elke staatsman is een De Gaulle. (De generaal mislukte trouwens ook. Hij bleef te lang zitten).

Als een systeem faalt, dwz langdurig niet in staat blijkt problemen op te lossen, grijpt het populisme zijn kans. Het onbehagen broeit een tijd tot het tot uitbarsting komt. Vier jaar geleden kwamen de gele hesjes in opstand tegen de verhoging van de benzine- en dieselaccijns. Macron had de gevolgen voor de bevolking op het platteland, de afhankelijkheid van de auto, volledig onderschat. En op het vinkentouw zaten en zitten de populisten van links en, vooral, rechts.

Er gaan nu stemmen op om afscheid te nemen van de Vijfde Republiek en een Zesde een kans te geven. Die Zesde Republiek moet weer een parlementaire democratie worden, waarin de volksvertegenwoordiging geen marionettentheater is met een president die aan de touwtjes trekt, maar het laatste woord heeft, zoals in de meeste Europese democratieën. Macron zou zijn land nog een dienst kunnen bewijzen en de invoering van de Zesde Republiek voorbereiden. Komt hij toch nog als hervormer in de geschiedenisboeken.

Alleen, de ervaringen met zo’n parlementair stelsel in Frankrijk zijn zoals gezegd niet goed. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de Zesde Republiek wel zou werken. De macht in Frankrijk wordt volgens een ander cliché gedeeld door de staat, met welk systeem ook, en ‘de straat’. En als de straat iets niet zint, wordt het voor de staat moeilijk om dat iets, wat het ook mag wezen, tot stand te brengen. Die 246 soorten kaas blijven zwaar op de maag liggen. Met een Zesde Republiek zal de voedingsbodem voor het populisme niet verdwijnen.

De grote profiteur van het huidige oproer is Marine Le Pen. Bij de presidentsverkiezingen van vorig jaar haalde Le Pen in de tweede ronde ruim 41 procent van de stemmen, dat was ongekend. En te vrezen valt, dat het einde van die opmars niet in zicht is. Le Pen is druk doende haar partij te fatsoeneren. De Rassemblement nationale moet niet langer uitsluitend de vergaarbak zijn van antisemieten, racisten, homofoben, moslim-haters en andere rafelranders. Le Pen wil aansluiting vinden tot ‘netjes rechts’ en daarmee de weg naar het presidentschap vrij maken. In Italië heeft minister-president Giorgia Meloni, die zo mogelijk nog radicaler was, het haar voorgedaan.

In Frankrijk is een dergelijke doorbraak moeilijker. Maar als ‘de straat’ weigert in te binden, kan het ondenkbare denkbaar worden.