Het is onderhand een open deur dat elke verkiezing een landelijke verkiezing is. Gemeenteraad-, Provinciale en Europese verkiezingen gaan uiteindelijk over wat met name de regerende politici in het nationale regeringscentrum uitspoken. Een nederlaag voor regeringspartijen heeft vrijwel altijd consequenties voor de rest van hun termijn. Oppositiepartijen peuren vaak onrealistische verwachtingen uit een overwinning. Voor de kiezer zijn deze verkiezingen vaak een uitgelezen kans om ‘die lui in Den Haag, Berlijn, Parijs…’ een poepje te laten ruiken.

Ook de verkiezingen zondag in twee oost-Duitse deelstaten, Saksen en Thüringen, voldoen aan het cliché. De ‘Berlijnse’ regeringspartijen kregen een enorm pak slag, een afstraffing voor over het algemeen zwak regeren. Naast het algehele oost-Duitse onbehagen was migratie en asiel het hoofdthema. Helemaal na de aanslag in Solingen, waarbij een Syrische asielzoeker die allang uitgezet had moeten zijn, bij een stadsfeest drie mensen doodstak. En dat hebben de kiezers ‘Berlijn’ betaald gezet.

Van de coalitiepartijen haalden de Groenen in Thüringen de kiesdrempel (5 procent) niet en zit de liberale FDP niet langer in beide deelstaatparlementen. De grootste regeringspartij, de sociaaldemocratische SPD, ontsnapte, maar moest het slechtste resultaat ooit incasseren.

Zoals verwacht won de oppositie en dat heeft een meer dan bittere bijsmaak. De extreem-rechtse AfD werd in Thüringen met bijna 33 procent dik de grootste, bijna 10 procent meer dan nummer twee, de conservatieve CDU. In Saksen bleven de rechtse extremisten (30,6) nipt achter de CDU (31,9). Daarmee is het democratische leed nog niet geleden. Het links-populistische Bündnis Sahra Wagenknecht (BSW) kwam op 15,8 procent in Thüringen en 11,8 in Saksen. Kortom, in beide deelstaten halen de extremen van links en rechts meer dan 40 procent. Dan moet je je als democraat zorgen maken.

De opkomst lag in beide deelstaten boven de 70 procent en dat is hoog voor Oost-Duitsland.

De enige gevestigde partij die er zonder kleerscheuren vanaf kwam, de CDU, zal in beide deelstaten vermoedelijk de minister-president leveren. De AfD komt niet in aanmerking omdat geen van de democratische partijen met de AfD in zee wil. De formatie zal de nodige voeten in de aarde hebben. Meerderheden rond centrum-links- en -rechts zijn niet mogelijk, omdat de SPD, Groenen en FDP te zwaar verloren. Samen haalden niet eens de helft van de stemmen voor de AfD.

De verwachting is dat de CDU het met het BSW zal moeten proberen. Daar zullen de conservatieven het een&ander voor moeten wegslikken, want Wagenknecht is net als de AfD pro-Poetin, tegen steun aan Oekraïne, anti NAVO en anti-EU. Over buitenlandse politiek heeft een deelstaatregering niets te vertellen, maar Wagenknecht heeft verklaard het bij onderhandelingen toch aan de orde te stellen.

Nu naar de consequenties voor de Berlijnse regeringspartijen. Als je zo bent afgedroogd, zit er maar een ding op: voortmodderen. Een crisis betekent nieuwe verkiezingen en je hoeft geen koffiedikprofeet te zijn om te voorspellen dat dit voor de coalitiepartijen niet goed kan aflopen. Maar de toch al ondermaatse sfeer in de coalitie zal er niet beter op worden. Een SPD-kopstuk heeft al laten weten dat zijn partij zich door de partners niet langer zal ‘laten ringeloren’. En omdat bij de Groenen en FDP ongetwijfeld soortgelijke sentimenten leven, zal de burger zich afvragen of er ooit nog iets uit de coalitiehanden kan komen.

Binnen de SPD beginnen ze zich intussen steeds luider af te vragen wat ze met bondskanselier Olaf Scholz aan moeten. De sociaaldemocraat wordt gezien als de zwakste kanselier sinds de oorlog. Hij heeft geen gezag, nul charisma en dat is en handicap voor de Bondsdagverkiezingen van volgend jaar. Met enige regelmaat wordt de laatste tijd de vergelijking met de Amerikaanse president Joe Biden getrokken. Net als Biden is Scholz er van overtuigd dat hij goed werk levert, ondergewaardeerd wordt en onmisbaar is. Uit eigen beweging zal hij niet opstappen.

Met enige afgunst hebben prominente sociaaldemocraten gekeken naar hoe de Democraten dit hebben opgelost. Biden werd rücksichtlos naar de uitgang geduwd en met Kamala Harris hebben de Democraten een presidentskandidaat die haar zwaar depressieve partij een stevige dosis levensmoed heeft weten te geven.

Sociaaldemocraten die van deze oplossing dromen, hebben hun hoop waarschijnlijk gevestigd op de derde oost-Duitse deelverkiezing die deze maand wordt gehouden. Op 22 september gaan de kiezers in Brandenburg naar de stembus. Brandenburg is het laatste SPD-bolwerk in het oosten: sinds de Hereniging (1990) leveren de sociaaldemocraten de premier. Maar volgens de laatste peiling liggen de sociaaldemocraten ook hier achter de AfD, 20 tegen 24 procent. Helemaal hopeloos is de situatie dus niet, al hebben de rechtsextremistische populisten ook hier de wind in de zeilen.

Om zijn kansen enigszins in stand te houden heeft de huidige minister-president, Dietmar Woidke, liever niet dat partijgenoot Scholz voor hem campagne komt voeren. Niettemin zal een nederlaag van Woidke vrijwel zeker Scholz worden aangerekend, want de verkiezingen in Brandenburg zijn tevens een referendum over Scholz. En dat zou de gelegenheid kunnen zijn voor de SPD om zich te ontdoen van de impopulaire kanselier.

De sociaaldemocraten hebben bovendien een eigen Kamala Harris in huis. Minister van defensie Boris Pistorius is verreweg de populairste politicus van het land. Pistorius is van het no nonsense-slag, zegt waar het op staat en straalt daadkracht uit: hij is de anti-Scholz. Pistorius ontkent vooralsnog ambities voor het Kanzleramt te hebben. Hij kan moeilijk  anders want het politiek fatsoen schrijft loyaliteit tegenover de zittende leider voor. Maar als Scholz in de oost-Duitse provincie opnieuw verliest, zwaait in Berlijn de deur open voor Pistorius.