Sinds een paar jaar, vooral sinds 2016, de verkiezing van Donald Trump tot president van de VS. hoor je regelmatig dat Europa op ‘eigen benen moet staan’. Dat idee werd actueler en urgenter toen Vladimir Poetin twee jaar geleden Oekraïne binnenviel. Europa moest zich ‘emaniciperen’ van de VS, militair en politiek. De EU is al een economische grootmacht, nu moest Brussel een ‘politieke speler op het wereldtoneel’ worden.
Zoals altijd met dit soort plechtige voornemens: makkelijker gezegd dan gedaan. Europa is wat de 19de eeuwse Habsburgse staatsman Klemens von Metternich ooit meesmuilend opmerkte over Italië: het blijft vooral een aardrijkskundig begrip. Helemaal waar is dat natuurlijk niet. Europa, de EU, is geen volledig tandeloze tijger. Maar Metternich’s 20ste eeuwse volgeling, de Duitse Amerikaan Henry Kissinger, zou zich eens hebben afgevraagd wie hij in Europa bij een crisis moest bellen.
Kissinger wist natuurlijk dondersgoed wie hij moest bellen. Eerst de Bondskanselier van dienst en daarna de Franse president. Om vervolgens met hen de aanpak van de crisis in de steigers te zetten. Over de machtsverhoudingen betond geen twijfel. De VS dirigeerde en Duitsland en Frankrijk speelden de tweede viool. Met name Frankrijk wilde nog wel eens valse noot spelen, maar doorgaans verliep de samenwerking redelijk tot goed.
Die tijd ligt achter ons. De VS hebben hun aandacht verlegd naar het Verre Oosten waar China in toom moet worden gehouden. Idealiter zou Europa het eigen continent voor haar rekening moeten nemen. Volwassen worden en eindelijk meer uitgeven voor de eigen verdediging. Donald Trump heeft zelden gelijk, maar wel in dit geval: de Europese NAVO-landen moesten eindelijk een keer hun contributie betalen, 2 procent van hun bruto binnenlands product (BBP). Anders zou hij zijn handen ervan aftrekken. Europa leek wakker te schrikken.
Maar wie moest dit wakkere Europa bij de hand nemen?
De enige die daarvoor toen in aanmerking kwam, was Angela Merkel. De Duitse kanselier had zich bewezen als de crisismanager die de EU een paar keer door zware stormen had geloodst. Maar Merkel was uitgeput, na 16 jaar aan het roer, en ging met pensioen. Een paar jaar later dan ze had gewild, maar na het Brexit-referendum en de verkiezing van Trump, bleef ze uit plichtsbesef nog vier jaar op de brug. Maar de fut was er uit.
De EU draait zoals iedereen weet om ‘de as Berlijn – Parijs’. De andere lidstaten mogen meepraten, maar moeten uiteindelijk, soms tegenstribbelend, meegaan met de koers die Parijs en in steeds sterkere mate Berlijn uitzetten. Dat betekent weer dat de EU afhankelijk is van de leiderschapskwaliteiten van de dienstdoende kanselier en president.
En daar schort het momenteel aan. De huidige man in het Élysée, Emmanuel Macron, begon volgens de Franse traditie bevlogen en met veel opgeklopte retoriek. Van al die geweldige plannen, visies en vergezichten komt even gebruikelijk zelden iets terecht. De klad kwam er bij Macron al in zijn tweede jaar, 2018, in toen de gele hesjes in opstand kwamen. Sindsdien is zijn presidentschap een moeizame klauterpartij tegen een steile en gladde berg. Twee jaar geleden werd hij herkozen, maar zijn voorsprong op de rechts-populistische Marine Le Pen was verontrustend klein. Le Pen zou over drie jaar wel eens president kunnen worden.
Het bericht uit Berlijn stemt niet vrolijker. Kanselier Olaf Scholz is de kleurloze aanvoerder van een coalitie van zijn eigen sociaaldemocraten, Groenen en liberalen, die naar de partijkleuren de ‘Ampel’ (verkeers- of stoplicht, wat u wil) wordt genoemd. Die coalitie bakt er niet veel van en geldt als de zwakste sinds de oorlog. Scholz zelf krijgt de slechtste rapportcijfers ooit. Een kleine 70 (!) procent van de kiezers is volgens de peilingen ontevreden over de kanselier. Even leek het erop dat hij uit het juiste hout was gesneden, toen hij na de Russische inval in Oekraïne, een zeker voor zijn doen krachtige rede hield. Daar was hijzelf zo tevreden over dat daarna niet veel meer uit zijn handen is gekomen. En net als in Frankrijk zijn in Duitsland de ultrarechtse populisten, de Alternative für Deutschland (AfD), op weg in een onstuitbaar lijkende opmars.
Als Macron en Scholz het dus niet blijken te kunnen, is er iemand, ergens die de handschoen wel kan opnemen? Een paar kleinere landen hebben goede regeringsleiders, Denemarken, Estland, maar helaas, ze vertegenwoordigen te kleine landen. De huidige president van de Europese commissie, Ursula von der Leyen, wordt hier en daar geroemd als een krachtig bestuurder. Alleen, ze is een door Duitsland en Frankrijk benoemde functionaris en mist de legitimering door de Europese kiezers. Bovendien ligt de macht bij de Europese Raad, waar de regeringsleiders, en met name die van Duitsland en Frankrijk, de dienst uit maken.
Als het als ‘harde macht’ met Europa maar niet wil lukken, kan Brussel dan niet zijn ‘soft power’ in de strijd werpen? Europa als kampioen van de mensenrechten, koploper bij het klimaatbeleid, bemiddelaar bij grote conflicten en nog meer moois. Helaas is soft power niet iets waar types als Poetin, Xi Jinping of Benjamin Netanyahu van onder de indruk raken. Zonder ‘hard power’ is ‘soft power’ weinig meer dan een vijgenblad, iedereen weet dat je naakt bent. Dus nee: met soft power alleen kom je er niet.
Een harde klap wil wel eens tot bezinning dwingen. Als Donald Trump in november weer in het Witte Huis trekt, zullen de Europeanen toch hun huis op orde moeten brengen. Blijft Kissingers vraag: wie moet je daarvoor bellen?
Geef een reactie