Ik heb zelden tot nooit medelijden met een politicus. Ze weten dat het een hard, ondankbaar beroep is, waar je, zeker aan de top, vooral moet incasseren. De doorsneepoliticus, de fractiespecialist kampeerwet, heeft daarbij vergeleken een kantoorbaan. Soms, in een grote fractie, heeft hij niet eens een portefeuille. Hij is stemvee. Dat betekent duimendraaien en op je telefoon spelletjes spelen op het achterbankje, hopend op en dromend van een echte carrière.
Nog ondankbaarder is het, als je als doorsneepoliticus plotseling tot het hogere wordt geroepen. De leider valt weg, er staat niet meteen een opvolger klaar, en bij gebrek aan beter moet jij het doen. Zo zullen de collega’s het niet verkopen, maar dat is de werkelijkheid en tenzij je jezelf een rad voor ogen draait, weet je het zelf ook. Je moet opeens formule 1 rijden zonder rijbewijs.
Natuurlijk zullen de collega’s zeggen dat ze je zullen steunen. Ze bieden zich aan als klankbord en sparringpartner. Meestal menen ze dat oprecht, maar je weet dat je er uiteindelijk alleen voorstaat. Ik wil niet melodramatisch doen, maar het leiden, zelfs voorlopig, van een regeringspartij is een eenzaam bestaan. Tenzij je voor het vak geboren bent, zoals Mark Rutte, dan is het bijna altijd ‘hartstikke leuk’ en helemaal als je daarnaast uitgerust bent met een teflonlaag.
Voor Nicolien van Vroonhoven een kopstuk werd in het vers opgerichte NSC van Pieter Omtzigt, had waarschijnlijk niemand van haar gehoord. Ik wist dat ze een backbencher in de CDA-fractie was geweest. Nooit opgevallen, positief noch negatief. Een naamloze in het peloton der naamlozen. Bij het vertrek uit de Kamer goed voor een paar nietszeggende vriendelijkheden van de voorzitter. Geen carrière maar een loopbaantje. Kortom, een grijze muis.
Van Vroonhoven moet nu Omtzigt vervangen, terwijl ze beseft dat ze het eigenlijk niet kan. Ze is in het diepe gegooid zonder zwembandjes. Als ze een gevestigde partij had moeten aansturen, had ze misschien een kans gehad. Maar het NSC is nog geen twee jaar oud. Het is in de eerste plaats het geesteskind van Omtzigt, het vehikel van zijn ideeën. Het is inmiddels een cliché, maar het NSC is Omtzigt. Het heeft nog geen partijcultuur, tradities, structuren, waarop je kunt terugvallen. Bovendien had de partij de pech bij de eerste verkiezingen waaraan het deelnam, te groot te worden. Twintig zetels betekent collega’s waarvan de meeste onervaren zijn, uiteraard ambities hebben, en nog van alles moeten leren.
Die 20 zetels wekten ook verwachtingen bij de kiezers, die af waren gekomen op de naam en reputatie van Omtzigt. Dat Omtzigt geen leider is die de verwachtingen kon waarmaken, zagen ze niet of wilden ze niet zien. Er zaten er natuurlijk veel proteststemmers bij die eerder bij Geert Wilders, de BBB van Caroline van der Plas, en de Forum-sekte van Thierry Baudet waren langs geweest. Dergelijke kiezers zijn niet de stabiele basis waarop je voort kunt bouwen. NSC was van meet af aan een wankel bouwwerk, ook omdat de architect geen solide fundament wist te leggen.
Na de verkiezingen van een jaar geleden en de monsteroverwinning van Wilders was een PVV-kabinet praktisch onvermijdelijk. Een partij die met 37 zetels veruit de grootste is en de stemming van grote groepen in het land vertegenwoordigt, kun je niet blijvend negeren. Dit was de gelegenheid voor het experiment. Het kon goed en slecht uitpakken, maar het moest een keer geprobeerd worden. Dat zag Omtzigt ook, maar hij had er eigenlijk, om begrijpelijke redenen, weinig zin in. Hij heeft niets met Wilders, diens opvattingen stuiten hem tegen de borst. Daarnaast is hij niet tegen hem opgewassen. Wat je ook van Wilders kan beweren, en het is bijna allemaal waar, hij is een raspoliticus. Omtzigt reikt niet eens tot zijn knieën.
Enfin, de formatie was een martelgang en het eindigde met een misbaksel. Dat was meer dan Omtzigt kon verdragen en hij ging overspannen naar huis. De partij en de fractie stuurloos achterlatend. (Met Omtzigt aan het stuur was de wagen waarschijnlijk evengoed uit de bocht gevlogen, maar dat zullen we nooit weten).
Inmiddels zijn we drie bijna-kabinetscrises verder en het NSC wordt gezien als de lastpak die de stabiliteit van PVV I ondermijnt. Dat is misschien voor een deel, maar niet helemaal waar. Alleen, als dit de beeldvorming gaat beheersen, doe je het als partijleider niet goed. Je moet framen en spinnen, ontwikkelingen en gebeurtenissen zo bijkleuren dat je er goed, liefst als winnaar uitkomt. Als je dat niet kan of wil, in een tijd dat roeptoeteren op de sociale media het debat naar de marge verdringt, deug je niet voor het vak.
Tijdens de periode-Vroonhoven zijn twee bewindslieden en twee Kamerleden opgestapt. De eerste staatssecretaris, Folkert Idsinga (financiën) werd weggepest door Wilders omdat hij zijn vermogensbeheer niet op orde zou hebben.(Idsinga had volledig conform de regels gehandeld). De tweede, Nora Achahbar (toeslagen), vertrok vanwege de polariserende sfeer in het kabinet. (Helemaal duidelijk zijn de achtergronden niet). En de Kamerleden stapten op omdat hun maat vol was.
Kun je dat Vroonhoven allemaal kwalijk nemen? Nauwelijks. Ze doet wat binnen haar mogelijkheden ligt, en dat is onvoldoende. Intussen kijkt iedereen uit naar de terugkeer van de verlosser. Hij zou deze week al komen maar dat ging niet door. Nu zal hij geleidelijk aan de slag gaan, ‘stap voor stap’. Maar helaas voor het NSC, verlossers bestaan niet. En zeker niet als hij Pieter Omtzigt heet.
Geef een reactie