Het had zo’n mooi congres kunnen zijn voor de Britse Labourpartij. Eindelijk weer aan de macht na veertien jaar troosteloze oppositie en evenzoveel jaren wanbeleid van de Conservatieven die van het ene naar het andere schandaal huppelden, in coronatijd feestjes in de ambtswoning van de premier organiseerden en een gat in de begroting achterlieten van meer dan twintig miljard pond. Eindelijk weer een Labourpremier in Downing Street 10, Keir Starmer. Geen charismatisch leider, dus geen Tony Blair, maar wel iemand van onberispelijk gedrag aan wie je het land kunt toevertrouwen. En eindelijk weer eens oog voor de Britten met de kleine beurs die na veertien jaar rechts beleid moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen.

Maar zo positief was het congres in Liverpool van de afgelopen dagen niet. Zelden is een politieke partij zo kort na een flinke verkiezingsoverwinning (begin juli) zo in de problemen gekomen als Labour. En dat helemaal door eigen toedoen, de Conservatieven (nu in de oppositie) hoefden daar niets aan te doen. Ze zien vrolijk toe hoe de sociaaldemocraten zichzelf in de wielen rijden, het is een adembenemend schouwspel.

Zo zijn er nu al, nog geen drie maanden na de machtswisseling van rechts naar links, de nodige schandaaltjes die je eerder van de Conservatieven zou verwachten dan van Labour. Keir Starmer en zijn echtgenote blijken zich nieuw in peperdure kleren te hebben gestoken op kosten van een miljonair, een weldoener, een donor of hoe je hem noemen wilt. Starmer heeft als oppositieleider bovendien gratis kaartjes geaccepteerd voor thuiswedstrijden van zijn favoriete voetbalclub Arsenal en voor concerten van Taylor Swift en Coldplay.

Zijn plaatsvervanger, vicepremier Angela Rayner, heeft toen Labour nog in de oppositie zat, gratis gebruik gemaakt van een appartement van een donor in New York. Een adviseur van de nieuwe regering blijkt voor zijn werk meer geld te ontvangen dan het jaarsalaris dat Keir Starmer krijgt.

Daartegenover staat dat het kabinet-Starmer een serie harde maatregelen genomen heeft die je nou niet direct van een sociaaldemocratische regering zou verwachten. Zo wil Labour deze winter geen toelage geven aan arme gepensioneerden die moeite hebben de hoge energiekosten te betalen. Daarover ontstond in de Labourfractie in het Lagerhuis groot rumoer. En deze week op het partijcongres in Liverpool hebben de gedelegeerden te verstaan gegeven dat ze deze ‘asociale’ bezuiniging niet pikken, een pijnlijke nederlaag voor Starmer die inmiddels naar New York is gevlogen om daar de Algemene Vergadering van de VN bij te kunnen wonen.

Vlak voor zijn vertrek zei hij in zijn toespraak tot het congres dat er pijnlijke maatregelen genomen moeten worden omdat de Conservatieven een failliete boedel hebben achtergelaten. Er hangen lijken in de kast van bij elkaar zo’n 22 miljard pond. Labour moet flink saneren in de overheidsbegroting. De Britten zullen voorlopig nog behoorlijk wat zuur voor de kiezen krijgen voordat zij het zoet kunnen proeven. Pijnlijk was een verspreking van hem: Starmer riep op tot vrijlating van de Israëlische gijzelaars in Gaza, maar noemde hen ‘sausages’ (worsten) in plaats van ‘hostages’. Hij herstelde de fout wel snel.

De Britse boulevardkranten (bijna allemaal op de hand van de Conservatieven) kunnen hun geluk niet op en komen chocoladeletters tekort om de schandalen bij Labour uit te kunnen venten. Dag in, dag uit wijzen zij op het schrille contrast tussen de handelwijze van de partijbonzen die het ervan nemen en de bezuinigingen die zij vooral de kleine man opleggen. Je vraagt je ook af waarom niemand in de Labourtop heeft ingegrepen nadat het eerste schandaal aan het licht was gekomen: ‘Jongens, dit kunnen we als linkse, progressieve club niet maken.’ Er kwamen alleen maar meer relletjes, er lijkt geen eind aan te komen.

De gevolgen zijn al merkbaar. Keir Starmer is na amper drie maanden in functie al minder populair dan zijn voorganger Rishi Sunak, en dat wil wat zeggen want die scoorde erg laag. Het vertrouwen in de nieuwe regering loopt dag na dag terug, Britten vinden blijkens opiniepeilingen inmiddels dat er nauwelijks verschil is tussen Conservatieven en Labour, het is in hun ogen lood om oud ijzer.

De sociaaldemocraten hebben een comfortabele meerderheid in het parlement dus ze kunnen wel wat tegenslagen hebben. Bovendien zijn de volgende verkiezingen nog ver weg, maximaal vier jaar en negen maanden. Maar politieke commentatoren zijn verbijsterd hoe snel Labour het krediet bij de kiezers aan het verspelen is, zoiets is zelden vertoond in de Britse parlementaire geschiedenis.

De overwinning van Labour bij de parlementsverkiezingen op 4 juli was weliswaar groot, maar niet klinkend. In percentages gemeten won de partij amper, ze profileerde vooral van de impopulariteit van de Conservatieven die in de ogen van de kiezers te lang aan de macht waren geweest. In menig kiesdistrict (er zijn er 650) verloren de Tory’s hun koppositie doordat ze zowel door links (Labour en de Liberalen) als door rechts (de stokebrand Nigel Farage) werden aangevallen. Vooral dat brak de Conservatieven op. Want het Britse kiessysteem is onverbiddelijk: the winner takes all, de winnaar pakt alles, de stemmen op de andere partijen gaan totaal verloren.

Keir Starmer heeft in de verkiezingscampagne gezegd dat er zeker twee termijnen, dus tien jaar, nodig zijn om de rotzooi van de Conservatieven op te ruimen en een herkenbaar Labourbeleid uit te rollen. Maar hij en z’n partij zullen hard voor die tweede termijn moeten knokken, ze zitten na drie maanden door eigen schuld al flink in de verdediging.