Dat een televisiedebat de loop van de geschiedenis kan beïnvloeden, bleek deze zomer nog toen de Amerikaanse president Joe Biden na een rampzalig verlopen treffen met zijn opponent Donald Trump besloot af te zien van de kandidatuur voor een tweede termijn en het stokje overgaf aan zijn vicepresident Kamala Harris. Nu treft zij morgennacht (3 uur Nederlandse tijd) de Republikeinse kandidaat in een debat op de tv-zender ABC.
Er staat voor beiden veel op het spel. Volgens opiniepeilingen zijn ze in een nek-aan-nek-gevecht gewikkeld: Harris wist de achterstand die Biden had opgelopen heel snel ongedaan te maken en ging Trump zelfs voorbij maar is die voorsprong inmiddels weer kwijt. Een tv-debat kan in zulke spannende omstandigheden de doorslag geven: een verkeerde opmerking, een vermoeide blik, een zenuwachtige indruk, en het is gedaan met je.
Een beroemd voorbeeld is het eerste tv-debat in 1960 tussen Jack Kennedy en Richard Nixon. Radioluisteraars oordeelden na afloop dat Nixon had gewonnen, televisiekijkers vonden dat Kennedy het beter had gedaan. Het viel hen op dat Nixon opvallend transpireerde, er slecht en onverzorgd uitzag met een 5 o’clock baard en nerveus was, terwijl de jong ogende Kennedy juist rust uitstraalde.
Befaamd is ook de blunder die president Gerald Ford in 1976 beging in de tv-discussie met Jimmy Carter door te beweren dat de Sovjet-Unie absoluut de dienst niet uitmaakte in Oost-Europa. Ronald Reagan maakte in 1984 met een briljante oneliner een eind aan de discussie of hij niet te oud was voor een tweede termijn als president, hij was toen 73: ‘Ik zal niet voor politiek gewin de jeugdigheid en onervarenheid van mijn opponent uitbenen.’ Dat was Walter Mondale die om deze grap overigens hartelijk kon lachen.
Legendarisch is ook het debat tussen de twee kandidaten voor het vicepresidentschap in 1988, de Democraat Lloyd Bentsen en de Republikein Dan Quayle. De laatste vergleek zich zichzelf met Kennedy, waarop Bentsen antwoordde: ‘Senator, You’re no Jack Kennedy.’ Maar Quayle werd wel vicepresident.
Kamala Harris begint morgennacht met een paar flinke handicaps aan het debat. Zij is vier jaar vicepresident geweest onder Joe Biden en dus ook verantwoordelijk voor diens beleid dat ronduit impopulair is en waar Trump ook graag op mag inschieten, Ze probeert de laatste weken wel voorzichtig afstand te nemen, maar kan dat natuurlijk ook weer niet te drastisch doen, want dat zou haar ongeloofwaardig maken. Probleem voor haar is dat de Amerikanen haar nauwelijks kennen. Dat is trouwen haar eigen schuld: als vicepresident was ze vooral onzichtbaar, en ze geeft nauwelijks interviews. Volgens Trump durft ze dat niet omdat ze bang is fouten te maken en kan ze alleen van de autocue lezen.
Maar vier jaar geleden, toen ze in de voorverkiezingen aanvankelijk de concurrent was van Biden, kon ze in debatten raak uithalen, zoals Biden zelf destijds ondervond. (Voor de rest was haar campagne bedroevend slecht, ze stapte er dan ook snel uit.) En als openbaar aanklager in Californië was ze berucht vanwege haar harde optreden: ze wist zelfs de meest geslepen en sluwe verdachten in de hoek te drijven.
Het grootste probleem voor Trump is abortus, en op dat onderwerp zal Harris hem dan ook flink aanpakken. Nog niet zo lang geleden kraaide hij victorie toen het Hooggerechtshof een eind maakte aan het federale recht op abortus: ‘Dat is mijn verdienste.’ Als president had Trump drie conservatieve rechters in dat college benoemd, en dat betaalde zich nu uit.
Maar bij vrouwen viel de maatregel totaal verkeerd, ook bij Republikeinse vrouwen. Sindsdien doet Trump alles om de electorale schade te herstellen, vooral door voortdurend van standpunt te wisselen. Inmiddels weet niemand hoe hij over abortus denkt.
Trump is totaal overvallen door de kandidatuur van Harris, hij weet niet hoe hij haar het beste kan bestrijden. Hij neemt regelmatig racistische uitspraken in de mond, tot schrik van zijn campagnemedewerkers want die weten dat dat electoraal niet zo verstandig is. Hij spot met haar voornaam en noemt haar voortdurend ‘marxist’ en ‘communist’. De vraag is of hij zich op dat punt kan inhouden.
Wat niet in Trumps voordeel werkt, is zijn leeftijd. Tot een paar weken geleden was Biden de oudste, en dat zag je overduidelijk. Nu is Trump dat. Harris is bijna twintig jaar jonger en straalt energie uit. De 78-jarige Trump is ook nog wel kwiek. Maar hij begint steeds meer wartaal uit te slaan. Hij gaat door als winnaar van het debat met Biden maar wie dat nog eens terugkijkt, ziet dat hij zelf ook verre van coherent is, z’n redeneertrant is gewoon niet te volgen.
Vorige week hield hij in z’n eigen Trumptower in New York een persconferentie van 50 minuten. Hoewel, persconferentie? De journalisten mochten geen enkele vraag stellen. Trump ging alleen maar tekeer tegen justitie die hem vervolgde voor grensoverschrijdend gedrag jegens vrouwen. Hij ontkende natuurlijk alles. Maar het was pijnlijk om te zien hoe onsamenhangend zijn betoog was, hij sprong voortdurend van de hak op de tak.
Acht jaar geleden stond Trump ook tegenover een vrouw: Hilary Clinton. Tot drie keer toe zelfs. In één van die drie debatten volgde Trump Clinton hinderlijk en intimiderend, dat kan nu niet want de twee kandidaten blijven zitten, met de microfoon dicht als de ander aan het woord is. Volgens kijkers was Clinton alle drie keer de winnaar. Ze kreeg bij de verkiezingen inderdaad de meeste stemmen, maar door het ingewikkelde kiessysteem (dat in het voordeel werkt van Republikeinen) verloor ze toch. Ook iets om morgennacht in gedachten te houden: tv-debatten zeggen niet alles.
Geef een reactie