Op de jaarlijkse buurtborrel praat de buurman van driehoog achter tegen mij aan: ‘Vroeger was het beter, was er meer discipline, gingen de mensen naar de kerk, moesten ze nu ook meer doen. Wij christelijken staan qua normen en waarden hoger dan de niet-christenen.’ ‘Hoe dat zo?’ vraag ik, want ik heb dit vaker gehoord. ‘Zonder joods-christelijke erfenis hadden we geen kennis gehad van de tien geboden, zoals die in de Bijbel zijn opgetekend.’ ‘Toe maar,’ zeg ik, ‘denk je werkelijk dat niet-christenen er maar wat op los leven? Dat er geen hoogstaande beschavingen lang voor het verschijnen van de Thora en de Bijbel hebben bestaan? Dat de Sumeriërs, Assyriërs, Babyloniërs, Perzen duizenden jaren lang geen wetten en leefregels hadden, zoals de tien geboden? Sterker nog, Mozes moet bekend zijn geweest met die universele regels voordat hij de berg opging.’ ‘Echt niet, het waren barbaren zonder god en gebod,’ antwoordt de buurman.
Ik gooi het over een andere boeg. ‘Op weg naar mijn lagere school in de jaren vijftig was het spitsroeden lopen. De jongens van de School met den Bijbel kwamen achter mij en mijn vriendjes aan, omdat wij openbare pikken waren. ‘Welnee, gewoon jongens onder elkaar,’ zegt de buurman.
Ik negeer hem en vervolg: ‘Katholieke bestuurders in Limburg komen in opspraak vanwege het elkaar baantjes toeschuiven, het elkaar bevoordelen bij het uitgeven van opdrachten bij projecten. Jehova’s getuigen maken zich schuldig aan jarenlang misbruik van kinderen. Gereformeerde vissers negeren Europese afspraken over visquota, omzeilen controles bij de visafslag, smokkelen cocaïne. Pedofiele priesters schenden hun belofte van kuisheid, randen minderjarige misdienaars aan tot achter het altaar. Een medeschrijver van het partijprogramma van een christelijke partij zegt belangeloos te werken en levert de Nederlandse Staat 40 miljoen ondeugdelijke mondkapjes, hij verdient er 9 miljoen aan. Hoe christelijk is dat allemaal?’ Om de mond van de buurman verschijnt een neerbuigend trekje waarna hij met Trumpiaanse arrogantie zegt: ‘Nepnieuws van de media.’
Nadat Mozes volgens de Bijbel terug was gekomen van de berg Sinaï met de tien geboden, die God op een stenen plaat zou hebben geschreven, zag hij, dat het volk een andere god aanbad in de vorm van een gouden kalf. De regels waren overschreden, Mozes ontstak in woede en sloeg de stenen plaat stuk.
Hij had het zo weer kunnen doen.
Geef een reactie