Een Amerikaanse vicepresident valt meestal niet te benijden. Hij zit op de reservebank en weet dat hij vrijwel nooit zal spelen. De hoop dat hij na het afzwaaien van de president zelf mag aantreden, houdt hem in leven. Vaak komt hij niet verder dan een voetnoot in de geschiedenisboeken. President Die en Die koos meneer/mevrouw Zus en Zo als ‘running mate’. En daarna weet vrijwel niemand meer wie je was.
John Nance Garner (1868-1967) was twee termijnen de vice-president van Franklin D. Roosevelt (1882-1945), een van de grootste presidenten in de geschiedenis. Zijn oordeel over het ambt wordt vaak geciteerd: ‘nog geen emmer warme spuug waard’. Latere vicepresidenten zullen het waarschijnlijk, zij het minder plastisch geformuleerd, beamen. Het is duimen draaien en klussen opknappen waar de baas geen zin in of tijd voor heeft. Met de tweede viool mag je zelden soleren.
Waarom doen ze het toch? Zoals altijd ambitie en ijdelheid. Je kunt nooit weten of de baas de handdoek gooit of zijn termijn anderszins voortijdig moet beëindigen. Tenslotte ben je maar een hartslag verwijderd van het machtigste ambt ter wereld. En dan moet jij van de bank. Daar heb je je hele carrière op gewacht. Als het land je roept, sta jij paraat. (Zonder zelfoverschatting word je nooit iets in de politiek).
De vicepresident komt vaak alleen in de Oval Office, het presidentiële bureau, als de chef hem ontbiedt. Richard Nixon vertelde dat hij in de acht jaar dat hij vicepresident was onder Dwight Eisenhower (president van 1952 tot 1960) de president hooguit zes keer onder vier ogen had gesproken. (Nixon zat later zelf in de Oval Office maar niet als onmiddellijke opvolger van Eisenhower. Er zat acht jaar tussen. Hij moest halverwege zijn tweede termijn in 1974 aftreden wegens het Watergate-schandaal).
Niettemin heeft een aantal vicepresidenten de sprong naar het hoogte ambt weten te maken. Soms op eigen kracht en soms omdat de zittende president overleed door ziekte of werd vermoord. (Vier overleefden een aanslag niet). Sommigen werden een succes, Theodore Roosevelt die in 1901 de vermoorde William McKinley opvolgde en Harry S. Truman die na het overlijden van Franklin D. Roosevelt in 1945 het stuur moest overnemen. Beide zitten op de eerste rij in de eregalerij. Lyndon B. Johnson die na de moord op John F. Kennedy in 1963 achter het bureau in de Oval Office kwam te zitten, had een grote president kunnen worden maar zag zijn ambities gefnuikt door de oorlog in Vietnam. Hij stelde zich in 1968 niet herkiesbaar en zit te kniezen op het schellinkje.
Ter afronding van dit incomplete overzichtje noemen we nog George H.W. Bush die Ronald Reagan opvolgde in 1988 en natuurlijk Joe Biden, vicepresident onder Barack Obama, 2008-2016, zij het dat er bij Biden vier jaar chaos met Donald Trump tussen lagen. Bush werd in 1992 niet herkozen en Biden begreep afgelopen weekend eindelijk dat hij wegens ver opgerukte ouderdomsgebreken beter niet opnieuw kon aantreden. Waar Bush en Biden komen te zitten mogen historici uitmaken.
Hoe die gepromoveerde vicepresidenten het zouden doen, wist natuurlijk niemand. Johnson en Bush hadden eerder een gooi naar de nominatie gedaan en moesten genoegen nemen met de plek in de schaduw. Truman werd in het diepe gegooid, nadat Franklin D. Roosevelt de vorige vicepresident terzijde had geschoven en tot ieders verrassing de bij de kiezer vrijwel onbekende ‘man uit Independence, Missouri’ benoemde. Dat de scepsis overheerste, is een understatement. Maar zijn wapenfeiten mogen er zijn. Truman leidde de VS en zijn bondgenoten met succes door de eerste jaren van de Koude Oorlog met de Sovjet Unie.
Het is natuurlijk helemaal niet zeker dat vicepresident Kamala Harris de fakkel overneemt van Joe Biden. Het zag er lang naar uit dat Donald Trump de sleutel voor het Witte Huis alleen maar hoefde af te halen. De voorsprong van Trump op Biden was landelijk niet onoverbrugbaar, zo’n 2 procent, maar in de swing states, waar de verkiezing wordt beslist, lag Trump ruim aan kop. Volgens de eerste peiling na het bekend worden van haar kandidatuur ligt Harris landelijk nu licht voor en is de situatie in de swing states ongewijzigd. Maar of dit het begin van een opleving is, is nog de vraag. Het kan even goed de opluchting zijn over het besluit van Biden zich terug te trekken.
Maar stel dat de Amerikaanse kiezers in meerderheid toch terugschrikken voor nog vier jaar Trump. Dat ze het Witte Huis na vier jaar Biden niet nog een keer willen zien als een geriatrische instelling waar een 78-jarige mentaal evenmin geheel frisse figuur de dienst uitmaakt. En dat ze het kruisje zetten achter Harris. Dan nog is het afwachten of Harris na vier jaar als vicepresident rijp is voor het grote werk.
Bij de Democraten waren ze daar niet van overtuigd. Vandaar de voorstellen voor een ‘miniverkiezing’ met meerder kandidaten. Door onmiddellijk het initiatief te nemen en met de steun van Biden wist Harris dat plan te verijdelen. De Democraten staan nu ‘gesloten’ achter haar. De twijfels over haar geschiktheid zal ze niet hebben weggenomen, maar eenheid tonen is nu het opperste gebod.
Was Harris kandidaat geworden zonder het vicepresidentschap? Vrijwel zeker niet. Ze nam vier jaar geleden deel aan de voorverkiezingen en viel als eerste af. Dankzij Biden kwam ze op de reservebank en nu moet ze als aanvoerder het veld in en meteen scoren. Soms is het vicepresidentschap een springplank. Maar meestal is het die emmer spuug.
Geef een reactie