Soms, heel soms, vraag ik me af hoe Dick Schoof zich moet voelen. Na een loopbaan die hem naar de top van de Haagse ambtenarij had gebracht, had hij rustig van zijn pensioen en zijn vriendin kunnen genieten. Ik zag hem niet meteen met een camper op pad gaan, maar hij had vast andere wegen gevonden om zijn levensavond ‘inhoud te geven’. Hij had tenslotte ook marathons gelopen.
In plaats van de rustige oude dag koos hij voor de Haagse mallemolen. En niet voor zomaar een functie en zomaar een kabinet. Nee, hij liet zich verleiden om minister-president te worden van PVV I. Dat is een klus waar ouwe politieke rotten hun vingers niet aan wilden branden. Afgezien van Roland Plasterk natuurlijk, die overal voor in is, als er maar een schijnwerper op staat. Maar iemand als Johan Remkes zal denk ik blij zijn geweest dat hij naar eer en geweten kon zeggen dat hij zich te oud voelde. ‘Zeer vereerd, maar nee dank u’.
Je moet geen medelijden hebben met iemand die zich willens en wetens, althans dat mag je hopen, in dit avontuur heeft gestort. Maar toch, enige medeleven is op zijn plaats. Ik geef het u te doen, regelmatig in conclaaf te moeten met Geert Wilders en Pieter Omtzigt. Ik kan me voorstellen dat hij ’s nachts in het Catshuis naar het plafond staart en zich afvraagt: waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen?
Wie zou hem de meeste kopzorg geven? Wilders of Omtzigt? Ik neem aan dat hij zich niet al te zeer druk maakt over Dilan Yesilgöz (VVD) en Caroline van der Plas (BBB). Beide dames zullen ongetwijfeld hun nukken hebben, maar ze zoeken niet permanent de grenzen op. En in het kabinet lijken niet te veel lastposten te zitten.
Aanvankelijk dacht ik dat Schoof vooral problemen zou krijgen met Wilders. De PVV I is zijn project en je mag aannemen dat hij zich als de grote regisseur ziet. Wilders mocht van zijn mede-onderhandelaars geen minister-president worden, maar hij liet er geen twijfel over bestaan wie de baas is. Maar de PVV-leider is daardoor ook redelijk voorspelbaar. Je weet dat hij regelmatig zijn geurvlag moet plaatsen. Zoals bij het debat over de regeringsverklaring, toen hij Schoof toebeet, ‘slappe hap’ te zijn. Wist de debuterende premier meteen hoe de verhoudingen liggen.
Je weet natuurlijk nooit of en wanneer Wilders zijn eigen kabinet zal opblazen. Er zullen zich ongetwijfeld gelegenheden voordoen dat hij in de verzoeking komt. Wanneer regeren toch te lastig blijkt, de compromissen te waterig worden of hij er domweg genoeg van heeft. Maar ik sluit niet uit dat hij er een succes van wil maken. Al was het maar om de buitenwereld te laten zien dat het mogelijk is. Dat iedereen die hem en zijn partij heeft weggezet als de onverantwoordelijke exploitanten van de onderbuik, ziet dat zijn PVV niet alleen de grootste is, maar ook dat hij en niemand anders de lakens uitdeelt.
Je mag aannemen dat Schoof inmiddels doorheeft hoe hij met Wilders om moet gaan. Je kan de PVV-leider voor van alles uitmaken, dat hij een xenofoob is, de Islam haat en er andere rare ideeën op na houdt, maar hij is een door alle wateren gewassen politicus. En anders dan Pieter Omtzigt geen ongeleid projectiel.
De NSC-leider heeft dit kabinet diep in zijn hart nooit gewild. Van Wilders en diens PVV heeft hij nooit iets moeten hebben. Ze zijn hem te grof, te vulgair en te negatief. Waarom hij PVV I desondanks mogelijk maakte, heeft hij misschien zijn biechtvader toevertrouwd, maar voor een buitenstaander blijft het speculeren. Natuurlijk hoopte hij dat hij een aantal van zijn ideeën in elk geval voor een deel zou kunnen verwezenlijken. Maar tegelijker tijd wilde hij zijn handen zoveel mogelijk vrijhouden. Om die reden moest het kabinet ‘extraparlementair’ worden, dwz de coalitiepartijen houden meer afstand tot het kabinet dan inmiddels gebruikelijk. Er kwam ook geen ‘dichtgetimmerd’ regeerakkoord, maar een op ‘hoofdlijnen’ waardoor de fracties meer armslag zouden hebben. Dat zou ook het dualisme ten goede komen.
Dat klinkt allemaal redelijk doordacht, al bestond er van meet af aan scepsis over dat extraparlementaire karakter, en of het zou kunnen functioneren. Maar juist met Omtzigt, de architect van die constructie, kan het niet werken. Omtzigt is een te grote controlfreak om de door hem bepleite afstand in acht te nemen. Hij wil overal met zijn neus bovenop zitten. Hij zit zijn ministers achter de vodden en bemoeide zich op de valreep ook nog met de opstelling van de begroting. Die was al afgerond, er moesten alleen nog wat ‘puntjes op de i’ worden gezet.
Enfin, we weten inmiddels hoe het is gegaan. Omtzigt weet te vaak niet hoe hij zijn emoties onder controle moet houden. Net als bij de formatie liep hij kwaad weg en kreeg hij huilbuien en woedeaanvallen. De collega’s hadden er zo de buik van vol dat ze het lekten naar de pers. Dat was niet chic, maar we weten nu hoe de coalitievlag erbij hangt. De sfeer tussen de regeringspartijen is nog altijd ‘suboptimaal’ en iedereen vraagt zich af hoe lang dit goed kan gaan. Inmiddels is het coalitieberaad tussen de partijleiders weer in ere hersteld. Dat riekt naar het verfoeide achterkamertje maar is klaarblijkelijk nodig om verdere ongelukken te voorkomen.
Intussen moet Schoof maar hopen dat Omtzigt bij zinnen blijft.
Geef een reactie