Van bijna alle partijen is de (vermoedelijke) lijsttrekker voor de komende Tweede Kamerverkiezingen bekend. Bij de VVD wordt dat Dilan Yeşilgöz. Bij de PvdA/GroenLinks Frans Timmermans. D66 probeert het met Rob Jetten. De PVV zal opnieuw worden aangevoerd door Geert Wilders. Enzovoort.
Maar wie bij het CDA de nummer 1-positie gaat bekleden is nog volstrekt onduidelijk. Wopke Hoekstra wil niet meer, evenmin als Hugo de Jonge. Ook Pieter Omtzigt wenst niets meer met zijn vroegere club te maken te hebben. Pieter Heerma – die de afgelopen jaren fractievoorzitter was – verlaat de politiek. Zelfs voormalig Kamerlid Mirjam Sterk is niet beschikbaar.
Wie dan wel? Bij het CDA blijk je te moeten afdalen naar het niveau van Derk Boswijk of Hugo Bontebal om nog iemand tegen te komen die kansrijk wordt geacht als lijsttrekker. Die twee zitten (niet heel erg lang trouwens) in de Kamer, maar daarmee is alles ook gezegd. Aansprekende namen zijn het zeker niet.
Waarom weet het CDA geen boeiender politici aan zich te binden? Heel simpel: die willen niet. Niemand van enige importantie wenst nog iets met het CDA te maken te hebben.
Hoe anders was dat nog niet zo heel lang geleden. Ooit hadden de partijen die in 1980 het CDA vormden het zelfs helemaal voor het zeggen in dit land. Tot 1967 beschikten KVP, ARP en CHU over een absolute meerderheid. Ze konden als ze dat wilden met zijn drieën regeren, zonder iemand anders erbij.
Maar ook later vormden zij een machtig trio, al kachelden de drie partijen vanaf de tweede helft van de jaren zestig achteruit. Maar na de fusie van het trio (dat in 1977 al één lijst vormde) leek het verval gestopt. Het nieuw gevormde CDA haalde 49 zetels, 1 meer dan de drie partijen bij de voorgaande verkiezingen afzonderlijk hadden bemachtigd.
Ruud Lubbers wist in 1986 zelfs een resultaat van 54 zetels neer te zetten, een succes dat in 1989 werd herhaald. Het afscheid van Lubbers kostte weliswaar 20 zetels, en bij de verkiezingen daarna nog eens 5, maar met 29 zetels mocht het CDA nog steeds niet echt klagen. Bovendien zorgde Jan Peter Balkenende in 2002 voor een nieuwe opleving: 43 zetels.
Acht jaar bleef Balkenende premier. Acht jaar lang mocht het CDA zich erin verheugen weer de grootste partij te zijn. En toen was het ineens afgelopen. De christendemocraten verloren bij vrijwel iedere verkiezingen terrein. Kennelijk is er geen behoefte meer aan een ideologische vlees-noch-vispartij die zich vaagjes baseert op Bijbelse waarden.
Van het huidige aantal van 14 Kamerzetels zullen er volgens de peilingen nog maar een stuk of 7 overblijven bij de komende verkiezingen. Het CDA zal daarmee nog wel groter zijn dan de ChristenUnie, maar niet veel. Misschien kan het met die partij samengaan, zoals Peter van Nuijsenburg ooit heeft gesuggereerd op deze plek. Wellicht valt ook een krachtenbundeling met de VVD te overwegen, zoals ikzelf ooit heb geopperd. Maar de dagen van ‘we rule this country’ lijken definitief voorbij.
Geef een reactie