Een leider, dus ook een minister-president, moet gezag hebben. Gezag kan in iemands dna zitten, de ‘geboren leider’ en hij kan het verwerven door zijn prestaties. Voor een politicus betekent dat in de eerste plaats verkiezingen winnen waardoor hij, als zijn partij de grootste is, aanspraak mag mag maken op het premierschap.

Andere kwalificaties zijn een zekere terughoudendheid bij het uitoefenen van het gezag. Wie te vaak met de vuist op tafel slaat, zal het op den duur verspelen. Verder vereist: onbesproken gedrag. De kandidaat die te vaak en te opvallend een scheve schaats heeft gereden, kan er beter niet eens aan beginnen. Hij kan de achterstand niet meer inlopen en heeft weinig of geen goodwill.

Er kan vast nog veel meer gezegd worden over dit thema, maar dit lijkt mij in het specifieke geval van Ronald Plasterk voldoende om hem te diskwalificeren. Door de kwestie rond het patent is hij niet langer van onbesproken gedrag. En door het gedoe met Pieter Omtzigt heeft hij bij diens partij zijn goodwill verspeeld. (Omtzigt heeft wel erg lange tenen, maar dit terzijde). Die plooien had hij nog kunnen gladstrijken als hij zelf de verkiezingen had gewonnen. Maar Plasterk zou minister-president zijn bij de genade van Geert Wilders. Waarschijnlijk gaat het te ver om hem een marionet te noemen, daarvoor lijkt hij mij te eigenzinnig, maar hij zou toch (te) afhankelijk van de PVV-leider zijn geweest.

Waarmee we uitkomen bij Wilders en zijn personeelsbeleid. Het minste dat je ervan kan zeggen is, dat het tijdens de formatie niet goed is gelopen. Aan het begin hadden we het akkefietje met Eerste Kamerlid Gom van Strien die voor hij goed en wel begonnen was als ‘verkenner’ weer moest opstappen. De Universiteit Utrecht heeft verleden jaar aangifte tegen hem gedaan wegens omkoping en oplichting.

Ik weet niet of Wilders grote plannen had met Van Strien, maar die had hij wel met Plasterk. En dan vraag je je af, hoe hem dit heeft kunnen overkomen. Heeft hij de ernst van de zaak onderschat? Of heeft hij zich door Plasterk laten overreden en genoegen genomen met diens verklaring? In beide gevallen roept het twijfels op over zijn beoordelingsvermogen. Is hij wel in staat de juiste premier te vinden? In het bedrijfsleven neemt men vaak een headhunter in de arm, maar in de politiek bestaat die weg niet. Het rekruteren verloopt via partijrelaties en -netwerken. Die zal Wilders ongetwijfeld hebben, maar zijn ze de juiste om de geschikte man/vrouw voor het Torentje vinden?

Wilders loopt lang mee op het Binnenhof. Hij is inmiddels de langstzittende politicus. Maar afgezien van zijn VVD-periode is hij altijd de baas geweest van een eenmansbedrijf. Afhankelijk van de verkiezingsuitslag had hij soms veel mensen in dienst, de fractieleden, maar de verhoudingen waren van meet af aan duidelijk. Misschien is Martin Bosma een uitzondering maar alle anderen hebben zich te schikken naar wat de baas wil. En een baas die zich niet laat corrigeren, gaat uiteindelijk geloven in de eigen onfeilbaarheid. De ondergeschikten sterken hem daarin, want wie verder wil komen, weet dat dit via de strooppot moet. Het personeelsbeleid van de PVV was ook om die reden in al die jaren geen onverdeeld succes. Er kwam veel ongeschikt volk in de Kamer dat later meestal weer werd uitgesorteerd maar de ‘selectie aan de poort’ had zorgvuldiger en strenger gemoeten.

Een (potentiële) regeringspartij selecteert zijn kandidaten op de ‘inhoud’. Een kandidaat moet zich niet alleen enigszins politiek bewezen hebben maar ook op zijn minst enige expertise inbrengen. Als alles meezit, zou zo’n kandidaat woordvoerder en eventueel zelfs ‘bewindspersoon’ kunnen worden. Dat is althans de ambitie waarmee de meesten de politiek ingaan. (Er zijn ook wel figuren die de wereld willen verbeteren, maar behalve bij getuigenispartijen slijt dat idealisme snel).

Bij een protestpartij als de PVV zijn kennis van zaken en competentie van minder belang. Dat sluit natuurlijk niet uit dat er bekwame lieden in de fractie kunnen zitten, iemand als Fleur Agema wordt algemeen gewaardeerd als specialiste gezondheidszorg, maar het is veel minder dan bij andere partijen een vereiste. De PVV is in de eerste plaats een uitlaatklep voor het grote maatschappelijk onbehagen en daarvoor heb je geen mensen nodig die zich verdiepen in het mensenrechtenbeleid in Oeganda of de finesses van de Europese regelgeving.

Kortom, het is de vraag of Wilders gezien zijn voorgeschiedenis, rol als populist en persoonlijkheid de juiste kandidaat kan vinden. Een minister-president die de boel bij elkaar kan houden in een coalitie waar het vertrouwen in elkaar op zijn zachtst gezegd niet overhoudt. Dergelijke figuren zijn sowieso dun gezaaid en ik kan voorstellen dat hij (of zij) zich wel drie keer achter het oor krabt wanneer Wilders hem (of haar) belt, in de wetenschap dat hij (of zij) op zijn best tweede keus is. Misschien kan hij het zoeken beter overlaten aan formateur Richard van Zwol, maar dan nog blijft het probleem, een nu al wormstekige coalitie, bestaan.

De problemen met Plasterk bemoeilijken de vaart van de PVV I nog voor het van stapel is gelopen. Dat valt Wilders aan te rekenen. Hij faalt bij de belangrijkste benoeming van het kabinet. Het kan nog altijd meevallen, een moeizame start hoeft op zich niet fataal te zijn, en wie weet vindt hij de juiste kandidaat, maar het vertrouwen in hem en zijn gezag kan niet anders dan beschadigd zijn.