Iran gaf dinsdagavond een tweeledig signaal af. De raketaanval op Israel was de vergelding voor de vernederingen van de afgelopen maanden. Tegelijkertijd lieten de ayatollahs weten dat ze het van hun kant hierbij zouden laten. Natuurlijk met de waarschuwing dat ze nog harder zouden terugslaan als Israel zou reageren. Maar de boodschap was helder.  De liquidatie van Hezbollah-leider Hassan Nasrallah en Hamas-kopstuk Ismail Haniyeh was gewroken en Teheran wil voor nu geen verdere escalatie.

In april had Iran Israel met zo’n 300 kruisraketten en drones aangevallen. Dat was een vergelding voor een Israelische aanval op het Iraanse consulaat in de Syrische hoofdstad Damascus waarbij leden van de Iraanse Revolutionaire Garde omkwamen. Die aanval was ‘getelegrafeerd’, de ayatollahs hadden via diplomatieke kanalen laten weten wat ze gingen doen. Israel kon de aanval met behulp van de VS, VK, Jordanië, en mogelijk Saoedi-Arabië afslaan. Op hun beurt antwoordden de Israeli’s met een bescheiden aanval op een installatie in Iran. Aan beide zijden volstond men met het laten rollen van de spierballen.

De vraag is of Israel zich nu kan beheersen. De Ijzeren Koepel, het luchtafweersysteem, had nagenoeg perfect gefunctioneerd. Er waren geen doden en nauwelijks gewonden gevallen. Dat had voor Jeruzalem reden kunnen zijn voor een koele analyse van de opties. Maar premier Benjamin Netanyahu dreigde meteen met vergelding. Dat kan voor de Bühne zijn en het is goed mogelijk, dat hij en zijn generaals nuchter de voordelen en risico’s van een aanval op Iran in kaart brengen. Ze zouden kunnen vaststellen dat ze vooralsnog beter kunnen wachten. Per slot van rekening voeren ze al een oorlog met Hezbollah in Libanon, terwijl in Gaza de oorlog tegen Hamas voort ettert.

Als ze in Jeruzalem zelf niet tot dit inzicht komen, zou Washington ze een handje moeten helpen. Tot nu is president Joe Biden er niet in geslaagd Netanyahu tot de orde te roepen. De Amerikanen mogen wapens leveren, Israel in de VN tegen de klippen op verdedigen en onvermoeibaar aan diplomatieke oplossingen werken. Maar de Israëlische premier heeft lak aan de president en doet wat hij wil. Het is een affront zonder weerga; alsof Israel de machtige partner is en de VS de vragende partij. Voor deze omkering van de verhoudingen hebben de Amerikanen een geweldige uitdrukking: the dog wags the tail, de staart kwispelt de hond.

Sinds de stichting van Israel in 1948 zijn de Amerikanen de garantie van zijn voortbestaan. Daarnaast wist elke politicus, Democraat en Republikein, dat hij rekening moest houden met de invloedrijke ‘Joodse stem’. En dan is er de geopolitiek. In het onberekenbare en moeilijk beheersbare krachtenveld van het Midden-Oosten is Israel een onmisbare bondgenoot. Dit is sinds jaar en dag het grondpatroon van de relatie. Van tijd tot tijd waren er strubbelingen maar die deden uiteindelijk geen afbreuk aan de relatie.

Dit is het klimaat waarin Biden het traject heeft afgelegd dat hem in het Witte Huis heeft gebracht. Zijn hele loopbaan is hij een overtuigd supporter van Israel geweest. En op zijn oude dag, vlak voor zijn afzwaaien, zal dat niet veranderen. Dat weet Netanyahu ook en dat verklaart zijn gedrag tegenover zijn beschermheer. (Dat hij binnenlands weinig armslag heeft, omdat hij zich willens en wetens heeft uitgeleverd aan de religieuze en ultranationalistische fanaten in zijn regering, laten we hier buiten beschouwing).

Netanyahu beseft natuurlijk ook dat hij een troefkaart heeft bij de presidentsverkiezingen van volgende maand. Donald Trump is in vrijwel alle opzichten volstrekt onberekenbaar, maar voor zijn doen is zijn opstelling jegens Israel consistent. Hij had even wat bedenkingen over het Israëlische optreden in Gaza, dat mocht wel wat minder, maar daar hoor je hem nu niet meer over. Bovendien ziet hij in Netanyahu een geestverwant. De Israëlische premier is net als hij lid van het genootschap der Sterke Mannen.

De Democraten zijn zoals in bijna alle belangrijke kwesties verdeeld. De linkervleugel heeft sympathie voor de Palestijnse zaak en eist dat Biden harder optreedt tegen Israel. De gematigde en rechtse Democraten zijn als altijd pro-Israel en presidentskandidate Kamala Harris moet een balans tussen die opvattingen vinden. Harris leek te voelen voor een hardere aanpak van Israel, ook wegens de niet onbelangrijke stem van de Arabisch-Amerikaanse kiezers. Nu Israel ook door het cynisme van zijn eigen premier in de acute gevarenzone is beland, is ze, met de nodige reserves, weer richting Biden opgeschoven.

Sinds de Iraanse revolutie van 1979 is Washington de grote tegenspeler van Teheran en heeft het dezelfde belangen en zorgen als Israel. Zowel Washington als Jeruzalem willen voorkomen dat de ayatollahs de beschikking krijgen over kernwapens. Daar zijn de Arabische staten ook bang voor en Saoedi-Arabië, Iraans grote regionale rivaal, heeft laten weten in dat geval voor een eigen bom te zullen zorgen. Een nucleaire wapenwedloop zou een sowieso licht ontvlambare situatie nog gevaarlijker maken.

Je kunt een scenario bedenken, dat, als de Iraans-Israëlische oorlog daadwerkelijk uitbreekt, Washington dit aangrijpt om de Iraanse atoominstallaties te vernietigen. Als Trump de verkiezingen wint, zou dit scenario wel eens realiteit kunnen worden. Maar ook als Harris president wordt, kunnen de ayatollahs er niet gerust op zijn. De onwenselijkheid van een Iraanse atoombom is waarschijnlijk een van de weinige issues waarover Republikeinen en Democraten het eens kunnen worden.

Voor de ayatollahs is dat reden genoeg om verdere escalatie te voorkomen. En verder moeten ze hopen dat de VS Netanyahu aan de lijn kan of wil houden.