De absolute superster van het Franse voetbal Kylian Mbappé heeft de Franse jeugd opgeroepen te gaan stemmen bij de komende parlementsverkiezingen. ‘Tegen extremen en haatzaaiende ideeën’. Hij noemde geen partij, maar ploeggenoot Marcus Thuram wond er geen doekjes om. De jongeren en naar ik aanneem ouderen moesten niet stemmen op de partij van Marine Le Pen, de rechts-radicale Rassemblement National (Nationale Alliantie, RN)
Ik kan me voorstellen dat menig Franse fan zal denken, ga voetballen en doelpunten maken, jongens. Ik heb even geen zin in politiek.
(Misschien is de invloed van topsporters op kiezersgedrag een mooi onderwerp voor de bachelorscriptie politicologie. Misschien zelfs voor een promotie, want tegenwoordig kan je op alles promoveren. Voetbalteams bestaan tegenwoordig veelal uit spelers van kleur, zodat diversiteit, inclusie en verbinden, ook aan bod kunnen komen. Het nationale team als afspiegeling van de samenleving. Prachtonderwerp.)
Niettemin kan ik de zorgen van Mbappé wel begrijpen. President Emmanuel Macron heeft het land in een chaos gestort door onverwacht parlementsverkiezingen uit te schrijven. Dat besluit kwam na het daverende pak slag bij de Euroverkiezingen van een week geleden. Le Pen ‘dubbelde’ de president en Macron zag kennelijk geen andere uitweg dan ‘naar de kiezer te gaan’. Men strijdt erover of het een meesterzet is of een wanhoopsdaad. Intussen heeft het steeds meer weg van een gok die verkeerd gaat uitpakken. Een nieuw vertrouwen van die kiezer lijkt hij op 30 juni en 7 juli, de tweede ronde, niet te krijgen. Macron wil nog steeds niet accepteren hoezeer de meeste kiezers genoeg van hem hebben en hem soms regelrecht haten.
De president en zijn partij En Marche zitten in de tang. Bij de AN en een inderhaast opgericht links gelegenheidsbondgenootschap, het Nouvel Front Populair (NFP) , en dreigen fijn geknepen te worden. De RN staat op ruim 31 procent in de peilingen en NPF op 28. De president staat op de helft, trend neerwaarts. En niemand, ook niet in zijn eigen partij, ziet hoe hij dit tij kan keren. Tenzij er bij de RN en het NPF ruzies en schandalen uitbreken. Bij een van beiden zou dat kunnen, maar bij beiden tegelijk is dat hoogstonwaarschijnlijk.
Le Pen heeft haar zaken op orde. Het RN heeft ze in hoge mate weten te ‘ontgiften’ en voor steeds meer Fransen is Le Pen in het Élysée, het presidentieel paleis, over drie jaar geen absurd, van de realiteit losgeslagen idee meer. Le Pen heeft nog niet de allure van de staatsvrouw, maar daar wordt hard aangewerkt. Het voorbeeld is de Italiaanse premier Giorgia Meloni die met een partij met neofascistische wortels aan de macht is gekomen en bij haar collega regeringsleiders een zeker respect heeft opgebouwd.
Daar kunnen zij bij het NPF alleen maar van dromen. Links maakt zeker in Frankrijk voortdurend ruzie en nog op de avond van de strijdbaar verkondigde eenheid en harmonie, brak de pleuris uit. Aanstichter was als altijd Jean-Luc Mélenchon van la France Insoumise (Onbuigzame Frankrijk, LFI). Mélenchon is een (ex)Trotskist en het levende bewijs dat de grootste vijand altijd uit de eigen rijen komt. Het vriendelijkste wat over hem gezegd wordt, is dat hij een ‘volkstribuun’ is. U en ik zouden hem een demagoog noemen, die bovendien geen kritiek duldt en er weinig frisse opvattingen op na houdt, over Israel, Vladimir Poetin, kapitalisten en nog het een en ander.
Mélenchon begon met het uit de NFP gooien van figuren die hem niet aanstonden. De verontwaardiging was oorverdovend. Omdat hij het verstoren van de broze linkse eenheid niet op zijn conto wilde hebben, nam hij gas terug. Voor zolang het duurt, want het temperament van de LFI-leider laat zich niet aan banden leggen. Hijzelf ziet daarin het geheim van zijn relatieve succes. Per slot van rekening haalde hij bij de presidentsverkiezingen van twee jaar geleden ruim 20 procent, niet ver achter Le Pen. Dat zijn woede-uitbarstingen en schuimbekkende tirades zich tegen hem kunnen keren, wil er bij hem niet in.
Ik denk niet dat Macron en zijn slinkende aanhang daar moed uit kunnen putten. Als zijn partij bij de verkiezingen wordt weggevaagd, – daar ziet het naar uit -, en Le Pen de nieuwe premier levert, – een reële kans -, moet hij met haar ‘samenwonen” (cohabitation). Een president en premier van verschillende partijen is vaker gebeurd, maar dat was in de tijd dat links en rechts gevestigde partijen waren en niet gekleineerd door populisten met een afkeer van het ‘systeem’. Macron en Le Pen vreedzaam onder een dak, dat ziet niemand voor zich.
De president dreigt de resterende drie jaar van zijn ambtsperiode, bij de presidentsverkiezingen in 2027 mag hij niet meer aantreden, een ‘lame duck’ te worden. Volgens de taakverdeling tussen president en premier blijft het buitenlands beleid in zijn portefeuille. Hij zal vermoedelijk grootse visies en vergezichten over de Europese soevereiniteit de wereld in blijven zenden, maar als je binnenlandse machtsbasis is weggebroken, boet je bij de collega’s onherroepelijk aan gezag in.
De EU kan daar normaal gesproken goed mee leven. Maar de tijden zijn met een oorlog in Oekraïne, radicaal-rechts sterker dan ooit en Donald Trumps dreigende terugkeer in het Witte Huis niet normaal. De EU draait om de ‘as Berlijn – Parijs’ en in Berlijn zit een zwakke kanselier, Olaf Scholz. En met een zwakke president en een zwakke kanselier dreigt de EU stuurloos te worden.
Als ik Fransman was ging ik nog harder juichen voor Mbappé, Thuram en co. ‘Allez les bleus’!
Geef een reactie