Joe Biden had donderdag een goede dag. Akkoord, hij verwarde de Oekraïense president Volodymyr Zelensky met Vladimir Poetin en noemde zijn vice-president Kamala Harris ‘Trump’, maar daarbij bleef het. De Amerikaanse president kwam tijdens de NAVO-top in Washington redelijk door de afsluitende persconferentie. Er waren geen fatale flaters. En hij herhaalde dat hij de Democratische presidentskandidaat bleef. Want niemand anders kan Donald Trump verslaan.

In het Witte Huis haalden zijn staf en familie opgelucht adem, alsof de president een bovenmenselijke prestatie had geleverd. Maar de ongerustheid over zijn fysieke en mentale fitheid had hij niet weten weg te nemen. Een groeiend leger prominente Democraten, én belangrijke donoren, willen een einde aan de martelgang. Niet alleen vanwege zorgen over het welzijn van de president, maar ook, vooral, omdat hij hun carrières op het spel zet. Als Trump en de Republikeinen in november winnen met een ‘land slide’, verliezen veel Democraten hun zetels in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Dat voorkomen is voor hen vermoedelijk net zo belangrijk als ‘het redden van de democratie’.

Voor een belangrijk deel hebben de Democraten de chaos aan zichzelf te wijten. Biden was vier jaar geleden aangetreden met de verzekering dat hij het bij een termijn zou houden. Hij had zijn opdracht vervuld. Hij had Trump verslagen en het land behoed voor nog vier jaar grensoverschrijdende incompetentie. Daarna zou een ander de leiding overnemen. De partijtop had hem aan deze afspraak moeten houden. Zeker toen ze hem zichtbaar en met de dag verder achteruit zagen gaan. Maar de struisvogel mocht zich blijvend nestelen in het Witte Huis.

Problemen met aftakelende leiders op leeftijd komen niet alleen voor in de politiek. Ook in het bedrijfsleven weigeren topmensen vaak met pensioen te gaan. Ze voelen zich te fit om ‘achter de geraniums te zitten’ en/of met ‘de kleinkinderen de eendjes te voeren of naar de dierentuin te gaan’. Het zelfbedrog kost ondernemingen en aandeelhouders handenvol geld, volgens een recent onderzoek van de Harvard University 1 biljoen (12 nullen)! dollar per jaar bij beursgenoteerde ondernemingen in de VS. De meeste ondernemingen binden de termijn van een ceo daarom aan een maximum van meestal vijf jaar, dat alleen met de uitdrukkelijke instemming van de aandeelhouders kan worden verlengd. En als de ceo tekenen van verslapping en slijtage begint te vertonen, brengt de bedrijfslimousine hem alsnog voor de laatste keer naar huis.

Om die geldverslindende drama’s te voorkomen hebben bedrijven vaak een commissie die binnen en en buiten het bedrijf op zoek gaat naar potentiële opvolgers en hen klaarstoomt. Je moet en kan als politieke partij niet alles wat ondernemingen doen klakkeloos overnemen, maar je kan voor het regelen van de opvolging zeker kijken hoe ze het daar doen.

(Een alternatief is de coup. In een dictatuur wordt het opvolgingsprobleem vaak opgelost door de dictator via een militaire staatsgreep of paleisrevolutie af te zetten. Als hij gelukt heeft, brengen hij en zijn familie het er levend af. Maar deze methode verdient in een democratie geen navolging).

Bij ons in de polder regelen de meeste partijen de opvolging via voor buitenstaanders én leden vaak ondoorzichtige machinaties. Een tijd lang organiseerde men leiderschapsverkiezingen, omdat dat ‘democratischer en transparanter’ zou zijn. Bij de PvdA traden  in 2017 Diederik Samsom en Lodewijk Asscher tegen elkaar aan. En bij het CDA in 2020 Hugo de Jonge en Pieter Omtzigt. In beide gevallen ontaardde het in gekrakeel en imagoschade. Asscher won en leed bij de Kamerverkiezingen een verpletterende nederlaag (29 zetels verlies) die het einde van de PvdA als zelfstandige partij inluidde. Bij het CDA vertrok verliezer Omtzigt met veel tamtam en begon zijn eigen partij, het Nieuw Sociaal Contract (NSC). Winnaar Hugo de Jonge moest uiteindelijk plaatsmaken voor Wopke Hoestra die vervolgens de verkiezingen verloor. Inmiddels worden de meeste leiders weer door partijkopstukken ‘naar voren geschoven’. De leden mogen aan de zijlijn toekijken en akkoord gaan.

Maar goed, dat lijkt bij alle onvolkomenheden nog enigszins op een procedure. Maar bij de grootste en machtigste politieke organisatie in de polder, de PVV,  hebben ze helemaal geen regeling. De PVV heeft maar een lid, de oprichter. Je zou kunnen zeggen dat Geert Wilders zich geen zorgen hoeft te maken. Zijn wil is wet. Zijn mede-PVV-ers kennen hun plaats, ze zijn zijn ondergeschikten. Niemand van hen zal het in zijn hoofd halen om aan zijn stoelpoten te gaan zagen, want zodra ze daar alleen al aan denken, zijn hun dagen geteld.

Toch zou Wilders zich zorgen moeten maken. Als hij ‘onder de tram komt’ of een onverlaat neemt hem ondanks de beveiliging te grazen, staat er geen onomstreden opvolger klaar. Wilders koos voor deze constructie om ‘LPF-achtige toestanden’ te voorkomen. (Na de moord op Pim Fortuyn, rolden zijn verweesde partijgenoten vechtend over straat en ging de partij in sneltreinvaart roemloos ten onder). Maar als hij om welke reden dan ook van het toneel verdwijnt, zal dat naar alle waarschijnlijkheid ook het einde van de PVV betekenen. Of we daar rouwig om moeten zijn is een ander verhaal.

Terug naar Biden en de Democraten. Volgens de Amerikaanse pers neemt druk op de president toe om zich binnen een week terug te trekken en de weg vrij te maken voor een opvolger. Of dat vice-president Kamala Harris is of een andere, nog onbekende kandidaat, weet niemand. Wie het ook wordt, het is op hoop van zegen. En Donald Trump kijkt grijnzend toe.