‘Ik had een jaar geleden nooit kunnen bevroeden dat we staan waar we nu staan. Het was een jaar van enorme groei en ontwikkeling.’

Partijleider Pieter Omtzigt schrijft dat op de website van het Nieuw Sociaal Contract (NSC), de partij die hij een jaar geleden oprichtte.

Maar klopt het ook? Was het echt een jaar van enorme groei en ontwikkeling? Je kunt er je twijfels over hebben.

Dat het NSC een jaar geleden het levenslicht zag is zonder meer waar. Peilingen voorspelden destijds dat de partij wel 46 zetels zou kunnen halen. Heel veel, inderdaad.

Maar al snel lieten de professionele koffiedikkijkers weten dat ze te optimistisch waren geweest. Ze raamden nu het zetelaantal van de gloednieuwe partij op ongeveer 30. Een stuk minder dus, zij het nog altijd heel behoorlijk. Zouden Pieter en de zijnen die voorspellingen weten waar te maken dan zou het NSC de grootste van het land zijn. En dat voor een pas opgerichte partij!

Maar ook 30 bleek onhaalbaar.  Het zeteltal kwam op de verkiezingsdag (22 november 2023) uit op 20. Nog steeds niet slecht voor een nieuwkomer, maar het NSC werd hiermee niet meer dan de nummer vier van het land.

Volgens nieuwe opiniepeilingen gaat het NSC bij de volgende verkiezingen nog veel verder achteruit. De partij zou niet meer dan 10 zetels halen en de trend is neerwaarts.

Geen ‘enorme groei’. Eerder het tegenovergestelde.

Of doelde de Heilige Pieter met zijn opmerkingen op de NSC-website op de inhoudelijke ontwikkeling van de nieuwe partij? Je zou het bijna gaan denken als je het stuk leest. Daarin wordt veel geklaagd over ‘het politieke bestel’ dat de Nederlandse burgers in ‘ernstige  problemen’ zou brengen. Denk maar aan de toeslagen- en gasaffaire, lezen we.

Maar gelukkig is daar het NSC, dat pal staat voor onze rechtsstaat. Schandalen als de eerder genoemde zouden nu niet meer voorkomen. De partij is immers toegetreden tot het kabinet-Schoof, met de PVV, de VVD en de BBB. Halleluja.

Is sindsdien ook alles beter geworden? Is er nu echt sprake van een deugdelijke rechtsstaat?

Misschien moet het allemaal nog komen, maar voorlopig is de nieuwe regering niet veel soeps. Ze staat – om maar iets te noemen – op het punt een 11-jarige, in Amsterdam geboren en getogen jongen het land uit te zetten. Enkele reis naar zijn ‘thuisland’ Armenië, waar hij nog nooit een voet heeft gezet.

Lijkt me niet in overeenstemming met de rechtsstaat. In elk geval niet een rechtsstaat waar ik graag wil wonen.

En de vooruitzichten zijn niet bepaald overweldigend. In menig vraaggesprek klaagt Omtzigt over PVV-leider Geert Wilders, de werkelijke baas van het kabinet. Over diens tweets bijvoorbeeld. Daarin staan soms opmerkingen die Sint Pieter ‘niet gemaakt zou hebben’. Hij voelt dan ‘ongemak’.

Ach, die arme Omtzigt. Veroordeeld tot Wilders en zijn boze plannen.

Wellicht had hij dat lot kunnen ontlopen als hij de moed zou hebben gehad met de PVV te breken. Hij heeft tijdens de lange, lange kabinetsformatie gelegenheden genoeg gehad om dat te doen. Een paar keer leek hij er zelfs daadwerkelijk mee te zullen kappen. Hij liet weten dat hij met Wilders geen kabinet zou vormen.

Maar telkens kwam hij erop terug. Waarom eigenlijk? Als hij was weggelopen, had hij nu niet hoeven te jammeren. Dan had hij mogelijk zelfs naar waarheid op zijn website kunnen schrijven dat hij een jaar geleden ‘niet had kunnen bevroeden dat we staan waar we nu staan’.