Er was de afgelopen tijd veel te doen over de positie van VVD-leider Dilan Yesilgöz en de koers van haar partij. Een kleine maar luidruchtige groep notabelen wees een kabinet met de PVV van Geert Wilders af. Hun motieven waren honorabel, een liberale partij is niet de geëigende partner van een club populistische herrieschoppers. Partijprominenten als Ed Nijpels, Jozias van Aartsen, Frans Weisglas en de jongens en meisjes van de JOVD dachten waarschijnlijk namens een grote groep leden te spreken. Ik denk dat ze de omvang van die groep hebben overschat.

De VVD is al lang niet meer in de eerste plaats een liberale partij. Sinds Hans Wiegel 50 jaar geleden besloot van de V van volkspartij meer dan een dode letter te maken, is de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie geëvolueerd tot een brede volkspartij rechts van het midden. De VVD nieuwe stijl was niet langer de partij van de hete aardappel en belegen dixielandmuziek. Er bleef plaats voor het liberale gedachtengoed, maar dat werd voornamelijk uitgedrukt in de slogan ‘gewoon jezelf zijn’. Dat is voor fijnbesnaarde liberalen aan de magere, om niet te zeggen vulgaire kant. Wie een chiquere versie wilde, kon terecht bij D66, linkserig en beschaafd. Bij Sigrid Kaag en Rob Jetten.

De VVD werd gaandeweg de partij van de ‘hardwerkende Nederlander’, de middenstander naast de grote ondernemer, de voorstander van law and order, die ‘niet gestraft’ wenste te worden voor zijn persoonlijke succes. Dat vond allemaal plaats binnen de sociaaldemocratische bandbreedte van de polderpolitiek. Je kon de VVD binnen die verhoudingen rechts noemen. Maar er was geen VVD-er die het in zijn hoofd haalde om de verzorgingsstaat af te breken. Het ging hooguit om correcties om misbruik tegen te gaan en het systeem betaalbaar te houden. De verzorgingsstaat was een ‘vangnet en geen hangmat’. Dat vonden ze overigens later ook bij het CDA en zelfs bij de PvdA voor ze zich liet opslokken in de GroenLinkse bubbel. Bij de ‘immateriële’ agenda, zoals abortus en euthanasie, bleef de VVD trouwens onversneden liberaal.

Als rechtgeaarde liberaal kon je die ontwikkeling betreuren, maar het heeft de partij geen windeieren gelegd. Tot de PVV de partij vorig jaar afloste, was de VVD bij vier Kamerverkiezingen de grootste. De VVD werd bovendien een partij waar macht niet ‘ajakkes’ was maar het middel om je doelstellingen te bereiken. Dat is iets waar partijen bij ons in de polder vaak moeite mee hebben. Vandaar het grote aantal getuigenispartijtjes, die vooral hun idealen zuiver en de handen schoon willen houden. De voormalige volkspartijen CDA en PvdA waren uiteraard machtbewust, maar deden er vaak ietwat besmuikt over. Alsof het iets onzindelijks was en waar je in net gezelschap niet over hoorde te praten. Bij de VVD hadden ze daar minder last van.

Mark Rutte werd de ultieme belichaming van die inmiddels niet meer zo nieuwe koers. Rutte begreep beter dan wie ook dat je in een coalitieland moet kunnen schipperen en geen overspannen verwachtingen moet hebben over wat haalbaar is. En ‘haalbaar’ komt in onze polder neer op beperkte accentverschuivingen, de sociaaldemocratische brandbreedte  staat meer niet toe. Je moet werken binnen de smalle marges van oud-PvdA-leider en ex-minister-president Joop den Uyl.

Als je lang in een coalitie zit, en als premier bijna 14 jaar het Binnenhof domineert, verliest je profiel onherroepelijk aan scherpte. Dat was het twee petten probleem van Rutte. Met de premierspet moest hij een coalitie van verschillende partijen bij elkaar houden. Met de partijleiderspet moest hij de belangen en identiteit van de VVD bewaken. Op den duur kan die combinatie niet goed gaan. Als partijleider kun je beter in de kamerbankjes blijven, maar dat strookt zelden met de persoonlijke ambities. En in elk geval moet je niet te lang aanblijven, zoals Rutte te laat onderkende.

Yesilgöz nam dus een weliswaar succesvolle partij over maar die onvermijdbaar aan aantrekkingskracht had ingeboet. De VVD-top besefte dat ze bij de Kamerverkiezingen van november vorig jaar zou verliezen. De opdracht aan Yesligöz was de schade beperkt houden en de grootse blijven. Dat laatste was vermoedelijk mogelijk geweest als ze deur niet had open gezet voor samenwerking met de PVV. Dat was een blunder die door de kiezer terecht is afgestraft: 10 zetels verlies. Tijdens de formatieonderhandelingen heeft Yesilgöz zich redelijk weten te rehabiliteren, maar de liberale vleugel bleef morren.

Een lastige situatie ‘uitzitten’ is in de politiek een ondergewaarderde kwaliteit. De partij kan tot rust komen en de knopen tellen. De leider kan zich bezinnen op haar fouten en daar lering uit trekken. Aan de verkiezingsuitslag valt niets te veranderen en de taak is nu het beste zien te maken van deelname aan PVV I. Dat wordt niet makkelijk, – understatement van het jaar -, in een coalitie met een onervaren premier, Dick Schoof, een populistische onruststoker, Geert Wilders, en een flakkerend dwaallicht, NSC-leider Pieter Omtzigt die inmiddels weer met ziekteverlof is.

Als Yesilgöz erin slaagt in dit gezelschap de ‘volwassene in de kamer’, de stabiele factor, te worden, zou ze de onomstreden VVD-leider kunnen worden. Als het meezit, – een groot ‘als’ -, zou ze de VVD kunnen behoeden voor het lot van het CDA en de PvdA die als volkspartijen zijn verdwenen. Voorwaarde is dat ze vasthoudt aan de koers die destijds door Wiegel is uitgezet. De VVD blijft een brede volkspartij met ruimte voor liberale ideeën en idealen. Of ze daartoe het formaat heeft, moeten we afwachten.