Hij was nog met geen honderd paarden Downing Street uit te krijgen, heette het onlangs nog, hij zou zich desnoods vastketenen aan de hekken, maar Boris Johnson heeft uiteindelijk toch besloten zich bij het onvermijdelijke neer te leggen: de Britse premier, die zijn partij tweeënhalf jaar geleden een monsteroverwinning bezorgde, stapt op. Althans: als voorman van de Conservatieven, hij blijft nog minister-president tot er in oktober een nieuwe partijleider en dus premier is gekozen. Tot groot ongenoegen van een deel van zijn fractie.
Labourleider Keir Starmer heeft al een motie van wantrouwen aangekondigd. Als die wordt aangenomen, komen er vervroegde verkiezingen. Daar zijn de Tory’s als de dood voor, gezien de beroerde opiniepeilingen. De vraag is dan ook of zij die motie aan een meerderheid zullen helpen.
Johnson stond met de rug tegen de muur. Zijn halve kabinet (dat in het Verenigd Koninkrijk maar liefst zo’n 130 posten telt) was weggelopen, en er waren nauwelijks kandidaten te vinden die de vacatures wilden opvullen. En kersverse bewindslieden die dat aanvankelijk wél wilden, stapten 36 uur later al weer op. Het was een nooit eerder vertoonde leegloop.
Dat de premier zo wanhopig aan zijn positie vasthield en daarmee een constitutionele crisis riskeerde, doet denken aan de manier waarop zijn goede vriend en mede-populist Donald Trump anderhalf jaar geleden aan de macht probeerde te blijven. Verschil is dat de Amerikaanse president zelfs de uitslag van de verkiezingen weigerde te erkennen en niet terug deinsde voor geweld.
Johnson verwees in zijn afscheidsspeech naar het mandaat dat hij bij de verkiezingen van eind 2019 van de kiezers had gekregen: zo’n veertien miljoen Britten stemden toen op de Conservatieven. Ook in sommige industriegebieden, van oudsher Labourbolwerken, werden zij de grootste partij. Maar uit opiniepeilingen blijkt dat zo’n vijf, zes miljoen van die kiezers zich inmiddels teleurgesteld van de Tories hebben afgewend.
Dat is niet verwonderlijk. Want de regeerperiode van Boris Johnson heeft bol gestaan van leugens, schandalen, het breken van beloftes en internationale verdragen, en van financieel-economisch wanbeleid. Bij partygate, het overtreden van regels tijdens de strenge lockdowns, hield Boris steeds vol dat hij niets fout heeft gedaan. De Londense politie dacht er anders over en gaf hem een boete.
Leugens waren er ook bij het seksschandaal dat Johnson uiteindelijk de kop heeft gekost. Begin dit jaar gaf hij een partijgenoot, Chris Pincher, een hoge functie in de fractie van de Conservatieven, terwijl bekend was dat deze man zijn handen niet kon thuis houden en collega’s in het Lagerhuis had geprobeerd aan te randen. Ook Johnson was gewaarschuwd, maar hij hield tot een paar dagen geleden vol dat hij van helemaal niks wist. Een aperte leugen.
De onbetrouwbaarheid van de premier bleek ook in het Brexit-dossier. Pardoes zegde hij onlangs cruciale afspraken met de Europese Unie op, onder andere over de positie van Noord-Ierland. Brussel reageerde ontstemd en dreigt nu met een handelsoorlog. Critici, ook binnen zijn eigen partij, vinden dat Johnson met zijn onbezonnen stap de reputatie van het VK als betrouwbare handelspartner te grabbel heeft gegooid.
Over Brexit gesproken: in de terugblikken op zijn premierschap wordt het uitreden uit de EU als zijn grootste verdienste beschouwd. In de campagne aan de vooravond van het referendum beloofde Johnson gouden bergen, waarbij hij ook regelmatig een loopje met de waarheid nam. Een krappe meerderheid van de Britten geloofde hem. Brexit is echter geen daverend succes, maar een grote mislukking, wat economen van naam en faam ook hadden voorspeld. De industriële productie is gekrompen, de economische groei van het VK is de laagste van alle westerse industrielanden, de inflatie is juist hoger, het Britse bedrijfsleven klaagt steen en been over de bureaucratie en papierwinkel waarmee ondernemingen sinds het vertrek uit de EU te maken hebben.
Johnson is ook een roekeloze premier geweest. Deze week liet hij daarvan nog een sterk staaltje zien. De kersverse minister van financiën gaf hij opdracht zo snel mogelijk de belastingen te verlagen die onder diens voorganger juist zijn verhoogd, en niet zonder reden. Want de Britse regering is miljarden kwijt aan onder andere steun voor arme gezinnen die de prijsstijgingen niet kunnen bijbenen, en de oorlog in Oekraïne. Er is dus helemaal geen ruimte voor een belastingverlaging. Die zou bovendien de inflatie nog verder aanwakkeren, want de consument krijgt zo meer te besteden. Kortom, levensgevaarlijk. Maar dat deerde de minister-president niet, hij wilde een wit voetje bij de kiezers halen.
Ere wie ere toekomt: bij de oorlog in Oekraïne heeft Boris goed geopereerd. Hij zegde de ene na de andere wapenleverantie toe aan het land, wist de Navo te mobiliseren om toch vooral actie te ondernemen tegen Poetin en ging als eerste naar Kiev om president Zelensky en de zijnen een hart onder de riem te steken. Johnson kan in Oekraïne niet meer stuk.
Maar verder laat zijn premierschap een beroerde indruk achter. Al is en blijft Boris een vrolijke vent, met veel humor, met wie je gezellig een pint kunt drinken, iemand die dicht bij ‘het volk’ staat. Die eigenschappen kwamen goed van pas tijdens zijn burgemeesterschap van Londen, Johnson was toen ronduit populair.
Het landelijk bestuur was echter een stapje te hoog. Als minister van buitenlandse zaken beging hij al de nodige blunders, voor het premierschap was en bleek hij totaal ongeschikt.
Johnson laat een ontredderde Conservatieve Partij achter die het door zijn toedoen bij de kiezers helemaal heeft verbruid. Zijn opvolger (aan kandidaten waarschijnlijk geen gebrek) krijgt er een hele kluif aan om de Tory’s weer nieuw elan te geven. Hij of zij heeft niet veel tijd, want over ruim twee jaar zijn er al weer verkiezingen. Zo de vlag er nu bij hangt, gaan ze die dik verliezen.
Cartoon homepage: Cartoonworld.com
Geef een reactie