Sinds het vertrek van Mark Rutte is Geert Wilders de Sterke Man van de polderpolitiek. Niemand is tegen hem opgewassen. Minister-president Dick Schoof is zijn zetbaas in PVV I. Omdat hij het enige lid is, is de PVV letterlijk van hem en kent iedereen zijn door de leider aangewezen plaats. En van zijn coalitiegenoten, VVD, NSC en BBB heeft hij weinig te duchten. Dat geeft hem meer dan voorheen de kans de agenda te bepalen. Asiel en migratie is dankzij hem het hoofdthema van het politieke debat. Wilders is de koning van de polder.

Een tegenspeler van formaat heeft de PVV-leider niet. Idealiter zou Frans Timmermans van PvdA-GroenLinks die rol op zich moeten nemen. Maar Timmermans blijkt niet het politieke beest te zijn, waar ze bij zijn partij op hadden gehoopt. Hij was een bekwaam minister en EU-commissaris maar het heilige vuur, als hij dat al had, lijkt gedoofd. Je kan je afvragen of hij zich in de bijna-fusiepartij – wanneer gaan ze nu eindelijk eens echt met elkaar naar bed?  – wel op zijn gemak voelt. Timmermans maakt een onwennige indruk na al die jaren bij de Brusselse vleespotten. Bovendien lusten de meeste kiezers hem niet en aangezien hij een even groot als kwetsbaar ego heeft, is dat voor zijn opereren een handicap.

Nu heeft een oppositieleider weinig mogelijkheden om zich te doen gelden. Hij is veroordeeld tot reageren en moet hopen dat het kabinet zichzelf in de nesten werkt. Eigen alternatieve plannen zijn zelden meer dan slagen in de lucht en worden nauwelijks waargenomen. Als die oppositieleider een sterk debater is, kan hij bij zijn partij en collega’s punten scoren en respect verwerven, maar buiten het Binnenhof ziet vrijwel niemand het. Het is de ondankbaarste rol in de politiek, tenzij je er genoegen mee neemt de luis in de pels te willen wezen. Zoals Wilders tot voor kort.

Zoals gezegd moet hij hopen, een oppositieleider moet voornamelijk veel hopen, dat de regeringspartijen er zelf een potje van maken. De coalitie is een slecht in elkaar getimmerd schuitje dat permanent water maakt. Je hoeft er niet eens lang naar te kijken om te zien dat het wel moet zinken. Het is aan een stuk door hozen en de stemming aan boord is ver beneden Nieuw Amsterdams Peil (NAP). Een van de bemanningsleden is geneigd tot muiterij, maar deze, NSC-leider Pieter Omtzigt, zit nu overspannen thuis. Zijn (tijdelijke?) opvolgster heeft ook even geprobeerd te muiten, maar Nicolien van Vroonhoven lijkt mij niet het type dat het schuitje op de klippen laat lopen.

Timmermans kan hopen dat Wilders met zijn asiel-en migratie plannen bakzeil haalt. Dat rechters korte metten maken me de asielwet en ze in Brussel hard gaan lachen als minister Marjolein Faber (asiel en migratie) met een opt-out-verzoek, een mini-Nexit, komt aanzetten. Maar zelfs dan zal Wilders tevreden zijn. Hij wil het grote vraagstuk van deze tijd oplossen, maar wordt gesaboteerd door ‘linkse’ rechters en Brusselse bureaucraten. Het is een issue waarbij hij eigenlijk niet kan verliezen. Dat is de hoofdprijs in de politiek: win – win.

Wat kan Timmermans dan wel doen?

Buiten hopen heel weinig en uit de wielersport weten we dat hoop uitgestelde teleurstelling is.

Het voortbestaan van het kabinet ligt in handen van Geert Wilders. En niemand weet wat hij met dat kabinet dat behalve in naam Wilders I is, gaat doen. Misschien weet hij het op dit moment zelf niet eens en laat hij het afhangen van nu nog onvoorziene ontwikkelingen. Maar dat Dick Schoof daar enige invloed op heeft, is hoogst onwaarschijnlijk. Behalve Wilders is Omtzigt waarschijnlijk de enige die het kabinet kan opblazen. Dat moet dan een kamikaze-actie zijn en daar komt de piloot bij om het leven. Bij het NSC zou dat het einde van de partij en de politieke ondergang van Omtzigt betekenen. Omtzigt lijkt soms tot alles in staat, maar zou hij dit echt willen?

Dit is de onverbloemde realiteit: we zijn uitgeleverd aan de luimen van een man. We kunnen ervan uitgaan dat van de meeste plannen weinig terecht komt en dat het net als bij de meeste kabinetten aanklooien en voortmodderen wordt. Wilders heeft weliswaar een visie, eigen volk eerst, maar zoals met de meeste visies zal het op niets uitlopen. Belangrijker is het oplossen van problemen, die te lang zijn blijven liggen en de bron van het grote onbehagen zijn. De woningnood, de crises in de zorg en het onderwijs, de omvang van de veestapel, en natuurlijk asiel en migratie schreeuwen om eindelijk aangepakt te worden.

‘Wat kan wel’, zei de koning in de Troonrede, is uitgangspunt van beleid. Er is geen geld en dat beperkt de actieradius en bevordert het op de lange baan schuiven van de plannen. Fleur Agema (PVV, Zorg) heeft al aangegeven dat ze ‘meer tijd nodig heeft’. De halvering van de eigenbijdrage in de zorg is voorlopig geparkeerd en de vraag is of het ooit het parkeerterrein zal verlaten. En zo zal het met veel zo niet de meeste voormens gaan.

PVV I zal uiteindelijk niet veel verschillen van een ander kabinet. De kans is levensgroot dat het niet zijn termijn uitzit, net als de meeste kabinetten. Net als de meeste kabinetten zal het zijn beloftes niet waar maken. En de belangrijkste vraag is natuurlijk hoeveel schade het zal aanrichten, want daar zal het op afgerekend worden. Net als de meeste kabinetten.