Viktor Orban is niet iemand die je in je club wil hebben. De geestelijke vader van de ‘illiberale democratie’ heeft lak aan de rechtsstaat, is corrupt,  een Poetin-vriend en ziet de EU voornamelijk als een melkkoe. Als hij nu lid zou willen worden, zou hij niet door de ballotage komen. Helaas, hij is wel lid en hem uit de vereniging gooien is een kansloze onderneming. De Hongaarse premier heeft voldoende medestanders die een gedwongen exit zullen verhinderen.

Bovendien vertegenwoordigt Orban een beweging die je niet kunt negeren. Het populisme is  is na de christendemocraten en sociaaldemocraten de derde stroming in het Europese parlement. Weliswaar verdeeld over drie fracties maar deze zijn samen groter dan de liberale ‘familie’. Daarnaast zijn Giorgia Meloni (Italië) en Robert Fico (Slowakije) evenals Orban regeringsleiders die met de collega’s aan tafel zitten bij de Europese Raad, het belangrijkste EU-orgaan. Kortom, ze zijn een factor waar je rekening mee moet houden.

Maar wat doe je als het boegbeeld van het populisme regelmatig grensoverschrijdend verdrag vertoont? Voorstanders van de rode kaart wijzen er op dat de EU naast de vrije markt ook een ‘waardengemeenschap’ is. Alleen, wegsturen kan niet, zie boven, en bij een schorsing, als dat al mogelijk zou zijn, zal het wantrouwen tegen Brussel niet in alleen in Boedapest toenemen. De ‘elite’ vergrijpt zich aan de ‘man van het volk’. Maar niets doen kan evenmin. Dan zet je jezelf te kijk als machteloos. (Een reden temeer om niet overhaast het moralistische ros te bestijgen).

Toch zou Brussel niets doen in overweging moeten nemen. Indachtig de wijze woorden van de Amerikaanse president Lyndon B. Johnson: je kunt hem beter in de tent hebben en dat hij naar buiten pist dan dat hij van buiten naar binnen pist.

Hongarije is tot eind dit jaar voorzitter van de EU. ‘Boedapest’ leidt de vergaderingen en moet oplossingen zien te bedenken voor de problemen in de EU. In die hoedanigheid is Orban een half jaar het gezicht van de EU. Het belang daarvan moet je niet overdrijven, want echte macht heb je zeker als klein land niet. Het voorzitterschap geeft voornamelijk gedoe, reden waarom de meeste  hoofdsteden blij zijn als het erop zit.

Maar Orban wil er kennelijk iets van maken. Hij ging op ‘vredesmissie’ naar Moskou en Beijing in een poging een einde te maken aan de oorlog tegen Oekraïne. Omdat hij EU-voorzitter is, wekte hij de indruk dit namens Brussel te doen. Daar was de (waarschijnlijk gespeelde) verontwaardiging groot, want Orban had geen mandaat. De voorzitter van de Europese Commissie kon dit niet over haar kant laten gaan. Ursula von der Leyen moest en zou Orban op zijn nummer zetten. Eurocommissarissen moesten Boedapest mijden, Brussel zou alleen ambtenaren sturen voor overleg. Het was de bedoeling dat de andere lidstaten de boycot zouden overnemen.

De kans dat dit lang kan worden volgehouden, is klein. Dus waarom deed Von der Leyen het? Ze had toch kunnen volstaan met een berisping, een symbolisch tikje op de populistische tengels?

Von der Leyen stond afgelopen week in het Europese parlement voor haar herverkiezing. Het was waarschijnlijk, maar lang niet zeker dat ze herkozen zou worden. Von der Leyen had zich bezondigd aan een flirt met Meloni om via haar populistische stemmen binnen te halen. Dat was tegen het zere been van vooral sociaaldemocraten en Groenen die mogelijk tegen haar zouden stemmen. En wat doe je om dat te voorkomen? Je stelt een daad. Bij voorkeur een principiële. Je roept op tot een boycot van Orban.

Als je de spierballen laat rollen, moet je er zeker van zijn dat de andere partij inbindt. Ook is het raadzaam je ervan te overtuigen dat de lidstaten je volgen. Daarnaast moet je rekening houden met de gevoeligheden binnen sommige lidstaten. Het moet dus meer zijn dan een losse flodder.

Ik krijg niet het idee dat Orban onder de indruk is. Ik vermoed dat de vredesmissie voornamelijk voor binnenlandse consumptie was. Om na enige electorale tegenslagen en schandalen de bevolking te tonen dat hij internationaal een staatsman van formaat is die door de grote jongens serieus wordt genomen. Dat zou zijn eigen en het nationale ego strelen. Verder mag Orban ervan uitgaan dat zijn bondgenoten de boycot niet zullen volgen. Dus wat heeft Von der Leyen al met al bereikt: nog meer onenigheid in haar toch al verdeelde club. Collega Charles Michel, nog voorzitter van de Europese Raad, is tegenstander van de boycot.

Bij ons in de polder veroorzaakte de oproep meteen herrie in PVV I. De VVD en NSC willen meedoen en de PVV en BBB vinden het onzin. (Zie ook de bijdrage van Fons Kockelmans van woensdag). Maar ondanks de bezwaren van zijn eigen partij zal minister David van Weel (VVD, justitie en veiligheid) aanschuiven in Boedapest. Premier Dick Schoof liet weten dat het binnen het kabinet ‘geen punt van discussie’ was geweest. Dat kan het natuurlijk alsnog worden, maar ik neem aan dat VVD en NSC zo verstandig zijn de zaak niet op de spits te drijven. Dit is een kwestie die je moet ‘uitzitten’.

Von der Leyen heeft haar eigen belang, herverkiezing, willen verkopen als een principiële stellingname. Dat mag, maar dan moet je niet raar opkijken wanneer de kiezer met zijn afkeer van ‘politieke spelletjes’, zijn wantrouwen jegens Brussel bevestigd ziet. Voorzover het gekuip in Brussel hem ene bal kan schelen, natuurlijk.