Sinds een week of drie wordt Nederland geregeerd door het kabinet-Schoof. Dat is – althans formeel – een extraparlementair kabinet.
Wat betekent dat precies? De term ‘extraparlementair’ wil volgens de boekjes zeggen dat het parlement nauwelijks bemoeienis heeft gehad met de formatie. De fracties zijn niet gebonden aan een regeerakkoord en hebben ook geen invloed gehad op de keuze van de bewindslieden.
Iedereen snapt dat wat in de vorige alinea staat niet van toepassing is op het kabinet-Schoof. De vorming ervan duurde ruim zeven maanden en al die tijd was het de vraag of de fracties van de PVV, de VVD, het NSC en de BBB het eens zouden kunnen worden over een gezamenlijke koers. Uiteindelijk hebben zij gedetailleerde afspraken weten te maken in een stuk dat weliswaar niet regeerakkoord heette, maar wel ‘hoofdlijnenakkoord’. Wie een verschil ziet tussen deze twee begrippen mag het zeggen.
Dat het kabinet zonder steun van de regeringsfracties zou kunnen opereren klopt al evenmin. Alleen als de vier coalitiepartijen voor een wetsvoorstel stemmen, wordt dat aangenomen. De steun van de BBB is niet per se noodzakelijk, omdat de drie andere fracties ook zonder deze BoerBurgerBeweging een voldoende meerderheid in de Tweede Kamer hebben. Maar aangezien de BBB een bijwagen is van de PVV zal die situatie zich vrijwel nooit voordoen. Zeg maar rustig nooit.
Alle andere fracties zullen tegen vrijwel elk serieus plan van het kabinet-Schoof stemmen. Of bijna alle fracties. Zij hebben er zo goed als allemaal belang bij dat het kabinet snel valt. Dat geldt zelfs voor ideologisch min of meer verwante partijen als FvD en JA21, die als het even kan meer in de melk te brokken willen hebben dan helemaal niets.
Er is ook nog een andere definitie te geven van een extraparlementair kabinet. Die bestaat eruit dat de bewindslieden geen duidelijke band mogen hebben met een van de regeringspartijen.
Aan die redenering voldoet het kabinet-Schoof deels wel. Twee bewindslieden, de premier en de minister van Onderwijs, zijn immers niet gebonden aan een partij. Premier Schoof is nooit actief politicus geweest (al was hij tot drie jaar geleden wel lid van de PvdA). En onderwijsbewindsman Eppo Bruins hoorde tot voor zeer kort bij de ChristenUnie, een partij die qua gedachtegoed geen enkele verwantschap vertoont met het zittende kabinet. Hij was tot 2021 zelfs Kamerlid voor deze partij.
Is Schoof I (tot II zal het vermoedelijk nooit komen) dan toch extraparlementair? Het probleem hierbij is de PVV. Dat is niet alleen de grootste club in de Tweede Kamer, maar ook een partij met maar één lid: leider Geert Wilders. Die partij kán dus alleen maar bewindslieden voordragen die strikt genomen geen lid zijn.
Alle ministers die de PVV heeft laten benoemen maken dus naar de letter geen deel uit van deze partij. Dan is de vorming van een extraparlementair kabinet met de vrijheidsapostelen als belangrijkste element niet zo’n kunst, toch?
Het is lijkt me dan ook heel wat reëler om te spreken van een gewoon meerderheidskabinet, met twee van buiten afkomstige leden. Laat dat woordje gewoon trouwens maar weg.
Geef een reactie