Na de aanslag op Donald Trump kon je twee dingen horen. Jammer, dat die knaap niet raak heeft geschoten. En: zou dit ook bij ons kunnen? De eerste opmerking gaat luchtig voorbij aan de consequenties. De situatie in de VS wordt regelmatig vergeleken met een smeulende burgeroorlog. Als Thomas Crook (20) een betere schutter was geweest en Trump had vermoord, was die burgeroorlog vrijwel zeker ontvlamd.

Je kan je niet voorstellen dat de fanatieke Trumpers de moord op hun idool ongewroken hadden gelaten. Hoe dat drama was afgelopen, laat ik aan uw fantasie over. Het machtigste land in het Westen zou hoogst waarschijnlijk afgegleden zijn in een chaos met rellen, opstanden en vermoedelijk bloedvergieten op grote schaal. Wat dit voor de ’toestand in de wereld’ zou hebben betekend, mag u eveneens zelf bedenken. In elk geval zouden Vladimir Poetin in Moskou en Xi Jinping in Beijing het met voldoening hebben gadegeslagen. In de Europese hoofdsteden was ongetwijfeld paniek uitgebroken. Opeens zouden ze in Parijs en Berlijn echt leiderschap hebben moeten tonen. En of de heren Macron en Scholz daartoe in staat zijn, mag betwijfeld worden.

Als u stante pede zou willen emigreren naar de Salomonseilanden, zou niemand u dat kwalijk mogen nemen.

En, ‘kan het ook bij ons?’

Volkert van der Graaf heeft ruim 20 jaar geleden Pim Fortuyn vermoord. Een paar jaar later plantte een moslim fanaticus een dolk in Theo van Gogh. Van Gogh was geen politicus, maar de moord was wel degelijk politiek. Dus  ja, het zou ook bij ons in de polder opnieuw mogelijk zijn.

Geert Wilders kan al jaren niet eens de kattenbak verschonen zonder beveiliging. Mark Rutte was het doelwit van een samenzwering. Nadat een gek met brandende fakkel voor haar deur had gestaan, vond Sigrid Kaag het meer dan genoeg. Ze wilde haar gezin niet blootstellen aan intimidatie en terreur. (De fakkeldrager verscheen later ongehinderd in het Kamergebouw). Intussen gaat het getier en het geraaskal in de sociale media ongeremd verder. Tussen krankzinnige droom en daad staat nog steeds het een en ander in de weg en voor de meeste dwazen is het luchten van het gemoed voldoende, maar er hoeft maar een dwaas de moed bij elkaar te rapen en het is raak.

In andere Europese landen is het niet anders. In Duitsland zijn nog nooit zoveel bedreigingen en aanslagen geweest als in de afgelopen paar jaar. Er viel een dode te betreuren, een CDU politicus, die werd dood geschoten door een neonazi. De meesten kwamen ervan af met een pak slaag, waarbij politici van de extreemrechtse Alternative für Deutschland (AfD) het het vaakst moesten ontgelden. In het VK, Frankrijk en Italië zal een omstreden politicus een paar keer om zich heen kijken als hij de straat op gaat. De Slowaakse premier Robert Fico overleefde twee maanden geleden ternauwernood een aanslag.

Wie dat in ogenschouw neemt, moet wel verbaasd zijn dat nog altijd mensen zich geroepen voelen om het land te dienen. Maar ik kan me voorstellen dat iemand met goede vooruitzichten in andere sectoren, een politieke carrière aan zich voorbij laat gaan. Niet alleen kun je als topman in het bedrijfsleven beter verdienen, jij en je familie hoeven meestal niet onder te duiken, omdat een halve gare het op je gemunt heeft. (Je moet aandeelhouders wel erg boos maken, willen ze je komen kielhalen). Een wetenschappelijke carrière valt meestal ook te verkiezen boven het uitgescholden worden op het internet.

De talentenpool voor de politiek wordt daardoor kleiner dan gewenst. Als potentieel bekwame lieden afhaken, maken ze de weg vrij voor minder getalenteerden en/of lui die in het bedrijfsleven of de wetenschap niet aan de bak zouden komen. De politiek dreigt zo vooral bij rechts een doorgangshuis te worden voor gelukszoekers en andere avonturiers. (Zoals altijd de goeden niet te na gesproken).

Wat dat in de praktijk betekent, hebben we kunnen zien aan de moeite die Geert Wilders had om zijn kabinetsposten te bemannen. Nu kun je zeggen: Wilders en de PVV zijn een geval apart. De PVV is nooit een talentenfabriek geweest en trekt bovendien types aan die in een andere partij niet aan bod zouden zijn gekomen. Bij andere partijen zal het probleem minder nijpend zijn, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat echte talenten schaars zijn. (We moeten oppassen het verleden te romantiseren. Veel staatslieden liepen er ook toen niet rond. Middelmaat was vrijwel altijd troef.)

Voor minder dan middelmatige politici en bestuurders is het afbreukrisico grotere dan voor hun beter toegeruste collega’s. Als iemand als Marjolein Faber er een potje van maakt, ondermijnt ze bovendien het vertrouwen in de politiek. En als dat vertrouwen verder daalt, kiezers politici vooral zien als incompetente ‘zakkenvullers en statuszoekers’, zal een aspirant-politicus zich wel drie maal bedenken voor hij de sprong waagt. Waardoor de talentenpool verder krimpt, het vertrouwen verder daalt, waardoor enz, etc. Tot we tenslotte ontredderd tussen de brokstukken zitten.

De staat van de politiek is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de burger. Als hij zich niet weet te gedragen, overal complotten ziet en politici die hem niet bevallen virtueel door de modder sleurt, krijgt hij wat hij zegt niet te willen hebben. Nog meer polarisatie, nog minder vertrouwen in de politiek, nog minder bekwame politici en nog matiger bestuur.  Het wordt een vicieuze cirkel waar moeilijk aan valt te ontsnappen. En dat moet de kiezer zich aanrekenen.