Multipolair of unipolair, ziedaar een van de grote thema’s van deze tijd. Nieuw is het allemaal niet. Maar voorheen was het slechts een filosofisch probleem. Was er een eenheidsprincipe van waaruit de wereld begrepen kon worden of was zij in wezen pluriform? In de jaren 60 en 70  van de vorige eeuw werd er stevig over gediscussieerd.

Om daar een concreet voorbeeld van te geven: hadden  Indianen in de diepte van de Amazone ook een onderbewustzijn of was dat alleen voorbehouden aan mensen die in een Freudiaans paradigma leven? Is alle kennis en ipso facto daarmee de werkelijkheid zelve relatief of op zijn minst perspectivistisch?

Strikt genomen zijn dit onbelangrijke vragen. Voor ons dagelijkse leven zijn ze van geen enkel belang. Het is een vrijblijvende intellectuele exercitie om zich mee te amuseren in het studentencafé.

Maar als politici zich ermee gaan bemoeien wordt alles anders. Dan begint het gedonder. Niks vrijblijvend. Pas op, dit is waar we voor staan. Daar willen we heen. Ideologie, zo kan je het noemen, al is dat wat ouderwets.

Politiek is nooit alleen maar een open vraag hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Marx had het heel goed in de gaten. “Het gaat er niet om de wereld te begrijpen, het gaat erom ze te veranderen”. In een notendop is dat de linkse gedachte die inmiddels heel veel vermommingen heeft aangenomen. Zodanig zelfs dat je links nauwelijks nog herkent.

Maar politici, van nature intellectueel weinig filosofisch geschoold, hebben zich nu ontfermd over het probleem wat werkelijkheid is. Aan de ene kant de globalisten met hun unipolaire wereldorde en aan de andere kant de perspectivisten die met multipolariteit genoegen nemen.  Opgehangen aan concrete  politieke personen: Orban lijnrecht tegenover Macron.

Zonder een blad voor zijn mond te nemen, heeft Orban in zijn voordrachten, speeches en acties, duidelijk gemaakt dat hij van de globalistische gedachte niets moet hebben. In tegenstelling tot Macron.

Dat werd weer eens goed duidelijk tijdens het ceremoniële geweld voorafgaand aan de Olympische Spelen. Met  haar afgehouwen hoofd in haar handen stond ze daar langs de Seine. Marie Antoinette, in intieme kringen destijds bedacht met de twijfelachtige troetelnaam madame Déficit, die elke extravagante uitgave aankon. Afgaande op de schilderijen en  de getuigenissen die ervan in omloop zijn, beklom ze de trap naar de guillotine met fier opgeheven hoofd.

 

Plots opnieuw tot leven gewekt tijdens de preambule tot de Spelen.  Als kunstzinnig amusement waarvan  sommige kenners  in vervoering raakten.  Een tot de verbeelding sprekend stellage. In deze tijd die  gendergelijkheid dwingend heeft voorgeschreven, heeft ze daarbij als  vrouw natuurlijk een streepje voor.

Want haar gemaal Lodewijk, die als koning in dat stuk geschiedenis toch ook wat sporen achterliet, mocht niet meedoen.

Een uitgelezen feminien symbool voor een superieur  staaltje  Franse geschiedenis, dat korte metten wist te maken met  door God gesponsord absolutisme. Tot op de dag van heden de  trots van de Vijfde Republiek, die elke rechtgeaarde fransman diep in zijn DNA heeft zitten.

Multipolaire uitzonderingen daargelaten. Ik  heb ik me laten gezeggen dat tot op de dag van vandaag in Elzas nog altijd een kliekje royalisten het omvallen van het koningschap bij de gratie Gods heeft weten te overleven.

Die Marie-Antoinette toch. Ik had echt met haar te dien. Volkomen ontheemd stond ze daar in die Parijse schimmel. Op nauwelijks  een steenworp afstand van de plaats waar haar hoofd rolde. Ik zag hoe ze met verbijstering neerkeek neer  op het regenboogvolk dat artistiek directeur Thomas Jolly had gerekruteerd uit alles wat  LHGBTQ+ de laatste jaren aan seksuele afwijkingen heeft geproduceerd.

Want dat zijn de onverschrokken stoottroepen, die de unipolaire wereldorde gestalte moeten geven. Ze mogen veel lawaai maken. Totdat de machthebbers ze niet meer nodig hebben en ze op de schroothoop gooien. Niets nieuws. In de menselijke geschiedenis is het is al zo vaak vertoond.

Die Marie-Antoinette toch. Haar gedachten moeten onwillekeurig zijn teruggegaan naar het uitzinnige plebs dat zich op 16 0ctober 1793 op Place de la Concorde  rond het schavot had verzameld.

Om de bijl te zien vallen op haar koninklijke nek. Ook die menigte had, net als het dit regenboogvolk nu, dezelfde eis op de lippen. Vrijheid, gelijkheid, broederschap, tegenwoordig samengevat in een enkel woord:  inclusiviteit.

Ze zuchtte, een diepe zucht, die uit het binnenste van de aarde leek te komen alsof heel Frankrijk uitademde.

Met beide handen omklemde ze haar hoofd alsof het een monstrans was die het allerheiligste bevatte, dat moest worden beschermd. Tegen die absurde eisen van dit regenboogvolk dat de werkelijkheid wilde ontkennen.  Wat een puinhoop hadden ze ervan gemaakt  sinds ze de macht gegrepen hadden…

Haar blik  gleed naar het Da Vinciaanse bacchanaal dat directeur Jolly na een paar opmonterende Colombiaanse snuifjes uit zijn verbeelding had weten te persen. Een tableau vivant van transgenders en dragqueens, die het Laatste Avondmaal nog eens losjes overdeden.

Christus voorgesteld  als een vrouwmens, dat alles wat ze aan vlees had liet opbollen als een driemaster onder vol zeil. Natuurlijk zou ze onmiddellijk op dieet moeten.

Maar juist  op al dat overtollige vet  ze werd geselecteerd om dit wereldevenement op te luisteren.  Vrijheid, gelijkheid, broederschap. Inclusiviteit.

Niettegenstaande al dit onesthetische vet hoort ze er toch bij.  Sterker nog, ze was de ster van de show. Het is de tragiek van deze tijd, die niet meer in schoonheid gelooft. Elk verhaal mag en moet verteld worden.  Jolly en het regenboogvolk dat artistiek Frankrijk in haar greep houdt, wil het de wereld nog eens goed inpeperen.

Maar niemand kan leven in het luchtledige en alle werkelijkheid afwijzen. De wanhoop nabij zoekt het regenboogvolk een nieuw anker en kan zich nog uitsluitend voeden met het lelijke, het krampachtige, het onnatuurlijke. Tegen beter weten in probeert het haar eigen narratief tot werkelijkheid te verheffen en zich daar te handhaven. Hoe lang nog, hoe lang nog…