De afgelopen maanden heb ik uit nostalgie weer naar de West Wing gekeken. Voor zover u het nog niets wist is de West Wing een serie over een Amerikaanse president die van 1999 tot 2006 werd uitgezonden. De president is een Democraat, type realistische idealist. Integer, compromisbereid en niet van zins zich door onvoorzienbare gebeurtenissen uit het veld te laten staan. Uiteraard zijn er schandalen, crises, partijvrinden die proberen onze man pootje te lichten, maar de 136! afleveringen blijven ondanks alles een onverwoestbaar optimisme uitstralen. De president is intelligent, – Nobelprijs-winnaar! -, en zelfs wijs en zijn Republikeinse tegenstander is een door en door fatsoenlijk man.
De serie laat de politiek zien zoals Amerikanen haar graag willen zien. Na een een seizoen werden soms echte politici en andere insiders geïnterviewd die de kijker verzekerden dat het in werkelijkheid net zo toeging als in de serie. Dat was natuurlijk flauwe kul, maar de West Wing was meeslepend en verslavend. Ook omdat de acteurs geweldig waren en de plots toch overtuigden.
De campagne voor de presidentsverkiezingen van volgende week is eveneens meeslepend en spannend als nooit tevoren. Dat is ook de enige overeenkomst.
Het is nog altijd onduidelijk wie gaat winnen, ex-president Donald Trump (Republikein) of vice-presidente Kamala Harris (Democrate). Het is in de polls al maanden nek-aan-nek, maar menigeen schijnt aan zijn water te voelen dat Trump aan het langste eind zou kunnen trekken.
Dan is de vraag: hoe is dat mogelijk.
Ik ga hier niet de doopceel van Trump lichten en alles wat aan hem niet deugt, ongeveer alles, oprakelen. Dat heeft u de afgelopen tijd uitentreuren kunnen horen, zien en lezen. We kunnen volstaan met de constatering dat hij volslagen ongeschikt is.
Dat hij zover heeft kunnen komen en weer kan winnen, moeten beide partijen, Republikeinen én Democraten, zich aanrekenen. De Republikeinen omdat ze hebben toegelaten dat hun partij werd overgenomen door een fascist en zijn volgelingen. Uit lafheid, opportunisme en het waanidee dat ze hem voor hun kar konden spannen. Daarnaast hebben ze de kansen om hem een halt toe te roepen om die zelfde redenen laten lopen. Na de bestorming van het Capitool bijna vier jaar geleden, had voor Trump het doek moeten vallen. Maar de leiders zetten de deur open voor een comeback.
Als je niet kan winnen van iemand die heeft bewezen in het Witte Huis volstrekt niet op zijn plaats te zijn, moet je lang en diep bij jezelf te rade gaan. Nu kan je zonder erg te overdrijven zeggen dat zelfs met J. van Nazareth als kandidaat het voor de Democraten moeilijk was geworden. De Amerikanen zijn te verdeeld, de polarisatie is te heftig, de kloven te diep. Niettemin moet je vaststellen dat de Democraten onvergeeflijk hebben geblunderd.
Anders dan kijkers van de West Wing werd voorgespiegeld is de Amerikaanse politiek een ongekend bruut bedrijf. Ons Binnenhof is daarbij vergeleken een peuterspeelzaal. Om te winnen is alles geoorloofd, zolang je maar de schijn ophoudt dat je binnen de wet blijft. Wie aan de top wil komen en blijven, moet hard voor zichzelf zijn en meedogenloos voor de tegenstanders, de vijanden binnen de eigen partij en de rivalen van de concurrentie.
(Voor de goede orde: de Democraten zijn geen koorknapen en als het erop aan komt, zijn ze doorgaans net zo rücksichtlos als de Republikeinen. Wie te opzichtig faalt, meer dan een keer verliest, gaat onherroepelijk naar de uitgang. Het killersinstinct zit bij beide partijen in de genen.)
Daarom is het des te verwonderlijker dat de Democraten president Joe Biden zo lang hebben laten begaan. Het moet iedereen in zijn omgeving duidelijk zijn geweest, dat Biden de laatste paar jaar snel aftakelde. Op het laatst was hij een parttime-president, alleen aanspreekbaar tussen 10 en 4, lunch inbegrepen. Met hem als kandidaat kon je niet winnen en toch grepen ze niet in. De familie, adviseurs, de partijtop, ze hebben de mentale en cognitieve achteruitgang met de mantel der liefde bedekt. Pas na het rampzalige debat met Trump beseften ze dat het met Biden niet ging lukken. De machtigste vrouw in de partij, Nancy Pelosi, bijgenaamd Mama Bear, hakte uiteindelijk de knoop door. Sindsdien is ze bij de familie Biden de gebeten hond.
Kamala Harris moest nu redden wat er te redden valt, hoewel er grote twijfels waren over haar capaciteiten. Er circuleerden zelfs geruchten dat men haar voor Bidens tweede termijn wilde inruilen voor een betere kandidaat. Waarom de partijtop geen versnelde verkiezing hield met eventueel andere kandidaten, is eveneens een raadsel. Harris was als vicepresident voor veel Amerikanen een grote onbekende en zo’n lijsttrekkersverkiezing had haar de kans geboden zich te profileren. Biden haalde een streep door deze oplossing door Harris zonder overleg met de partijleiding het toneel op te duwen.
Harris heeft het niet eens zo beroerd gedaan, ook dankzij de opluchting dat een afgang met Biden was voorkomen. Maar haar tekortkomingen waren te groot om voldoende afstand te nemen van Trump. Harris had geen overtuigend verhaal, in interviews bleef ze hangen in vaagheden of probeerde langs lastige vragen te glippen. Het ergste wat een politicus kan overkomen, is gedefinieerd te worden door je tegenstander. En voor veel Amerikanen is Trump daar bij Harris in geslaagd. ‘Laag IQ, shit vicepresidente, radicaal linkse gek’.
We moeten dus niet raar opkijken als hij wint. En misschien biedt het opnieuw kijken naar de West Wing dan enige, zij het schrale, troost.
Geef een reactie