De helft van de bevolking in Nederland (en trouwens ook elders) bestaat uit vrouwen. Er is geen enkel bewijs dat ze door de bank genomen minder intelligent of bekwaam zouden zijn dan mannen. Toch is de emancipatie van deze bevolkingsgroep nog niet echt een succes.
Zeker, sinds de jaren vijftig, toen vrouwen vaak automatisch ontslagen werden als ze in het huwelijk traden, is er veel verbeterd. De meeste vrouwen werken, ook als ze getrouwd zijn. Soms bekleden ze hoge functies in het bedrijfsleven.
Ook zijn er vrouwelijke volksvertegenwoordigers, staatssecretarissen, ministers en zelfs vicepremiers. Maar het premierschap, in elk geval in theorie toch de hoogste politieke functie, is in Nederland nog steeds niet voor een vrouw weggelegd.
Anders dan in Groot-Brittannië (Margaret Thatcher, Theresa May, Liz Truss), Duitsland (Angela Merkel), Italië (Giorgia Meloni) en diverse andere landen heeft in Nederland nog nooit een vrouwelijke premier geregeerd. Ondanks het feit dat vrouwen hier al meer dan een eeuw kiesrecht hebben (dat kan bijvoorbeeld Italië niet zeggen), hebben zij nimmer de politieke leiding in handen gehad. En ik vermoed dat het nog wel even zal duren voor het zover is.
Voor het zittende kabinet zou het voor de hand hebben gelegen als de PVV een kandidate zou hebben voorgedragen voor de functie. Maar wie? Fleur Agema? Nee zeg, alsjeblieft. Reinette Klever. Brr. Marjolein Klaver dan? Totaal niet geschikt.
De enige min of meer adequate kandidaat bij deze club was grote baas Geert Wilders zelf. En die is het niet geworden. Hij mocht niet van de rest. Wat hem zelf waarschijnlijk niet slecht uitkwam.
De VVD misschien? Bij partijleider Dilan Yeşilgöz ontbreken de capaciteiten. Bij Sophie Hermans al helemaal. Verder zie ik in de liberale partij niemand. Ook voor de opvolging van Yeşilgöz niet, maar dat is een ander verhaal.
De leider van de BBB, Caroline van der Plas, is eveneens totaal ongeschikt. Om van de rest van haar partij – dat geldt ook voor de mannen – maar te zwijgen.
Misschien dat Judith Uitermark (NSC), de huidige minister van Binnenlandse Zaken, over voldoende competentie had beschikt om de baan op zich te nemen. Maar een lid van de partij van Pieter Omtzigt zou Wilders nooit hebben geaccepteerd. Hij heeft immers een bloedhekel aan de Heilige Pieter, die vanaf het begin moeilijk deed en ook nu nog voortdurend met een kabinetscrisis dreigt.
Liever dan zo iemand te benoemen koos de PVV-leider voor een apolitieke topambtenaar, die al 67 is en dus tamelijk weinig kans maakt langer dan vier jaar in het Catshuis te zitten. Dick Schoof, zoals zijn naam luidt, kan geen knopen doorhakken, is doodsbang voor Wilders en bevindt zich meestal op de verkeerde plek. Maar hij kan ook geen kwaad, dat is waar.
Met enige moeite had Geert toch wel een vrouw van dit kaliber kunnen vinden?
Even voor de duidelijkheid: dit is geen pleidooi om per se een vrouw voor te dragen voor het premierschap, zoals in linkse kring nogal de gewoonte is. Kwaliteit moet als het erop aankomt de doorslag geven. Maar zou kwaliteit nu zo’n grote rol hebben gespeeld bij de verkiezing van Schoof?
Geef een reactie