In Doha proberen diplomaten van de VS, Egypte en het gastland Qatar een onmogelijke puzzel te leggen. Bij de onderneming zijn ook onderhandelaars van Israel en Hamas betrokken, maar een constructieve bijdrage van hen mag je nauwelijks verwachten. Er ligt een drie-punten-plan op tafel dat moet leiden tot een staakt-het-vuren, vrijlating van de Israëlische gijzelaars en op den duur een bestuur voor Gaza. Ergens ver achter de horizon, gehuld in nevelen, ligt de uiteindelijke oplossing van het Israelisch-Palestijns conflict. Of die Palestijnse staat er ooit zal komen, staat in de sterren geschreven.

Van minstens even groot belang is een ander thema dat zijn schaduw over de onderhandelingstafel werpt. Van het resultaat zou ook afhangen of een grote regionale oorlog voorkomen kan worden. Nog geen twee weken geleden vermoordde de Israelische geheime dienst, de Mossad, in Teheran Hamas-leider Ismail Haniyeh. Dat was een enorme blamage en vernedering voor de ayatollahs die wraak hebben gezworen. En omdat Israel even eerder ook de commandant van de Libanese terreurbeweging Hezbollah uit de weg had geruimd, is die gevreesde grote oorlog gevaarlijk dichtbij gekomen.

Hoe, waar en wanneer Iran gaat toeslaan, laten de ayatollahs in het ongewisse. De vijand zo lang mogelijk in onzekerheid laten is les 1 uit het strategische handboek. Worden het terreuraanslagen, een verwoestende aanval op Israel of besteden ze het uit aan de partners in de’ as van verzet’, Hezbollah, de Houthi’s in Jemen  en pro-Iraanse milities in Irak en Syrië? De opperayatollah, Ali Khamenei, heeft al verklaard dat de vergelding los staat van de onderhandelingen in Doha, maar hoe serieus we dat moeten nemen, weet ik niet. In het Midden-Oosten hangt volgens het cliché alles met alles samen.

Terug naar Doha. Hoe staan de kansen op succes? En dan gebiedt de eerlijkheid te zeggen: niet goed. Vooral omdat de cruciale voorwaarde voor het slagen van onderhandelingen ten enenmale lijkt te ontbreken. Zowel de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en de nieuwe Hamas-leider Yahya Sinwar lijken niet bereid of in staat tot wezenlijke concessies.

Netanyahu zit in het nauw en zijn handen zijn gebonden. Het is voor de meeste kiezers een uitgemaakte zaak, dat hij zijn biezen moet pakken als de oorlog voorbij is. De premier is de Houdini van de Israëlische politiek, er is geen crisis of schandaal die hij niet heeft overleefd, maar nu lijkt ontsnappen onmogelijk. Hij wordt verantwoordelijk gesteld voor het veiligheidsdebacle dat de pogrom van 7 oktober mogelijk maakte. Volgens peilingen gaan de kiezers hem bij de eerstvolgende verkiezingen daarvoor afstraffen. En dat is nog niet alles. Hij moet vrezen dat hij wegens corruptie veroordeeld wordt en achter de tralies verdwijnt. Het zolang mogelijk rekken van de oorlog is dus in zijn hoogstpersoonlijke belang.

Zelfs als hij het landsbelang en de bevrijding van de gijzelaars, dood en levend, zou stellen boven zijn politiek overleven, – toegegeven, dat is moeilijk voorstelbaar-, dan moet hij rekening houden met zijn extremistische coalitiepartners die hebben gedreigd het kabinet op te blazen als hij teveel zou toegeven. Wat in de praktijk betekent dat hij nul speelruimte heeft.

Dat brengt hem in conflict met de militaire top en zijn minister van defensie Yoav Galant die in elk geval voor een staakt-het-vuren zijn. Hamas is militair min of meer uitgeschakeld en wat Netanyahu en de extremisten willen, de totale vernietiging, is niet mogelijk. Bovendien staat er mogelijk een oorlog met Hezbollah en Iran voor de deur. Een oorlog op meerdere fronten kan het leger zich momenteel niet veroorloven. Hoe Netanyahu zich hieruit moet wurmen, weet hij vermoedelijk zelf niet. En dat is ook een reden om de oorlog voort te zetten.

Yahya Sinwar heeft geen last van kiezers en dwarse generaals en radicalere en extremistischere figuren dan hijzelf zullen zelfs bij Hamas moeilijk te vinden zijn. Het lot van de Gazanen, inmiddels rond de 40.000 doden, zal hem een zorg zijn. Toen hij het sein gaf tot de pogrom, wist hij dat Israel genadeloos zou terugslaan. Elke dode man, vrouw en kind is voor hem in de eerste plaats een martelaar in de strijd voor een door Hamas geregeerd Palestina, een andere waarde hebben ze niet.

Hij zal er eveneens van zijn uitgegaan dat Israel in blinde razernij zou overreageren en de aanvankelijke goodwill zou verspelen. Die rekening is in elk geval op gegaan: Israel is de paria in de ‘internationale gemeenschap’. Maar het belangrijkste voor Hamas is dat verdere toenadering met de Arabische staten voorlopig is gestopt. De Saoedi’s stonden op het punt de banden met Israel aan te halen en te formaliseren. Dat gaat voorlopig niet door. Daarmee scoort Sinwar extra bonuspunten bij de ayatollahs in Teheran die Riad zien als de grote rivaal voor de hegemonie in de regio.

Sinwar zat ruim 20 jaar gevangen in Israel en hij is daar na een gevangenenruil in 2011 niet verzoeningsgezind uitgekomen. Zijn grootste ambitie schijnt het doden van zoveel mogelijk Israeli’s te zijn. Dat hij daarbij hoogstwaarschijnlijk zelf zal sneuvelen, weet hij ongetwijfeld; hij staat bovenaan het Israëlische lijstje. Maar als hij met dat offer het grote ideaal, een Palestina ‘from the river to the sea’ zonder Joden, ooit mogelijk maakt, zal hij dat blijmoedig brengen.

Je kunt allerlei vergelijkingen bedenken voor de klus waar de diplomaten in Doha voor staan. Een marathon waarvan de eindstreep steeds verder lijkt te liggen. De kwadratuur van de cirkel. Een puzzel waarvan de stukjes niet passen. Inderdaad, nuchter beschouwd onmogelijk.