De opmars van de populisten lijkt niet te stuiten. Wat men ook probeert, boycotten of inkapselen, het blijkt niet te werken. In september werd de Alternative für Deutschland (AfD) in drie Oost-Duitse deelstaten de grootste of tweede partij. En in Oostenrijk werd de FPÖ voor het eerst de grootste partij. Daaraan vooraf gingen populisten de afgelopen paar jaar aan de haal met de overwinning of ereplaatsen in Italië, Slowakije, Frankrijk, Zweden en niet te vergeten onze polder. Alleen in Polen had de kiezer na acht jaar regeren genoeg van de PiS. De populisten waren weliswaar opnieuw de grootste, maar een coalitie van midden-partijen wist hen buiten de deur te houden.
De winst van de populisten is zoals iedereen weet, het verlies van de middenpartijen. De oplossing ligt voor de hand, aldus Bartjens. Die partijen moeten weer aantrekkelijk worden voor de populistische kiezer. ‘Niet op ze neerkijken, maar luisteren en hun grieven serieus nemen’, aldus de ondertussen afgekloven formule.
Maar hoe doe je dat? Hoe kom je die kiezer tegemoet zonder je eigen principes en overtuigingen te verloochenen?
Het grote onbehagen is gemonopoliseerd door de populisten. Het grote thema van dit moment, het asiel- en migratiebeleid, is van hen. En het onderliggende sentiment, de afkeer van de ‘elite’, de ‘zakkenvullers’ en de ‘praatjesmakers’ van het Binnenhof, is het strijdros dat ze bij elke verkiezing meestal met succes van stal halen. En als ze falen, ligt de schuld niet bij hen, maar bij de gevestigde partijen. Daarbij gooien ze zelf of hun aanhangers vaak complottheorieën in de strijd die hun gelijk moeten bevestigen en maar al te vaak grif worden geloofd.
Behalve boycotten, het cordon sanitaire, en inkapselen, het geven van bestuursverantwoordelijkheid, zijn er geen andere strategieën in het arsenaal en deze blijken vooralsnog niet te werken. Soms hoor je wat je de koekje-van-eigen-deeg-tactiek kan noemen. De populisten op hun eigen wapens bestrijden. Sarren, beledigen, belachelijk maken en het falen van hun politici met veel tamtam aan de grote klok hangen. Dat moet je kunnen en de meeste politici zijn daarvoor te fatsoenlijk. Hard op de bal, ok, maar met gestrekt been erin gaat ze meestal te ver. En dan nog, voor hetzelfde geld pakt het averechts uit en kunnen de populisten zich verkopen als slachtoffer. Huilie, huilie, maar dan in hun voordeel.
Wat je eveneens kunt vergeten is, dat het lukt met beter beleid. Dat je met het oplossen van de grote maatschappelijke pijn- en knelpunten, die kiezers kunt terughalen. De woningnood echt aanpakken, een effectief asiel- en migratiebeleid voeren, zorg en onderwijs verbeteren, niet overhaast klimaatplannen invoeren waarvoor geen draagvlak is. Het ligt zo voor de hand, dat je je afvraagt, waarom het niet zou lukken. Een deel van het antwoord is dat het lang duurt voor je de vruchten van een dergelijk beleid kan plukken. Het andere deel is, dat je daarvoor coalities van rechts en links van het midden nodig hebt en zo’n coalitie is niet in zicht.
De beschuldigende vinger wijst dan vaak naar de VVD. De VVD heeft inderdaad een sleutelpositie, maar een coalitie met GroenLinks-PvdA zou het einde betekenen van de partij als grote machtsfactor. Met de PvdA zou het misschien nog net kunnen, maar die bestaat niet meer. En GroenLinks is een bubbelpartij die voor de VVD-kiezer onaanvaardbaar is. Zelfs een groep PvdA-prominenten op gevorderde leeftijd heeft geen zin in een fusie met GroenLinks. Dat kun je afdoen als bejaardennostalgie naar een fictieve goeie ouwe rooie tijd, maar het legt onbedoeld een andere vinger op de zere plek. Als zij GroenLinks/PvdA al niet moeten, hoe kan ze dan een partner voor de VVD zijn?
Andere partners dan maar? D66? Gaat ‘m met klimaatdrammer Rob Jetten niet worden. Het CDA? Dat hoor je de laatste tijd vaker. De christendemocraten waren al afgeschreven, ook door mij, maar zouden nu opeens weer van een blijde toekomst mogen dromen. Volgens de laatste peilingen zijn ze de grote winnaar: 13 zetels, 8 meer dan bij de Kamerverkiezingen van vorig jaar.
Dat hebben ze voornamelijk te danken aan Henri Bontenbal die alom gezien wordt als de enige leider ‘die er relaxed in staat’, aldus Rob Oudkerk, een van die prominente anti-fusie-PvdA-ers. Ik wil dat niet bagatelliseren en misschien is het groeipotentieel met Bontenbal nog lang niet uitgeput. Maar stel dat het CDA bij de volgende verkiezingen 20 zetels haalt, een enorme prestatie, dan maakt dat per saldo niet veel uit, als de VVD blijft afkalven en het NSC samen met Pieter Omtzigt voorgoed verdwijnt. Het centrum zal er niet door versterkt worden en een coalitie met GroenLinks/PvdA blijft een hersenschim, tenzij de zelfmoordneigingen bij de VVD de overhand krijgen. Dat laatste lijkt me al met al uitgesloten.
Bontenbal mag er dan relaxed in staan, maar op de proef gesteld is hij nog niet. Tot nu toe was optreden als de stem van de redelijkheid genoeg, met dank aan de voorspelbaarheid van de oppositionele concurrentie, maar wat gaat hij doen als hij voor moeilijke keuzes wordt gesteld? Kan hij een brug slaan naar GroenLinks/PvdA? En is dat genoeg als de VVD zoals verwacht mag worden niet meedoet?
Ik wens Bontenbal het allerbeste maar de redder van het centrum zie ik hem niet worden. Er zit maar een ding op: we zullen ons dik moeten aankleden voor de populistische winter, want die kan wel eens veel langer duren dan we denken en hopen.
Geef een reactie