Over het Nederlands elftal dat de komende maand gaat proberen Europees kampioen te worden, hoor je dat de sfeer zo goed is. Het is een vriendenclub. Of het genoeg is voor de titel, moeten we afwachten. Maar als je de kenners mag geloven, was de sfeer in het elftal dat in 1988 kampioen werd eveneens puik. ‘Dit is een goed stel, hoor’, aldus commentator Theo Rijtsma over dat glorieuze team.

Sfeer is niet alles, natuurlijk. Er moeten ook een paar absolute topspelers bijzitten en de coach moet een plan hebben en dat kunnen aanpassen, als de situatie daarom vraagt. Dat geldt in zijn algemeenheid voor elke organisatie, maar als er een topprestatie moet worden geleverd, is sfeer uitermate belangrijk. Omgekeerd kunnen sfeerbedervers de boel verzieken. Dat schijnt in 1990 te zijn gebeurd te zijn bij het Wereldkampioenschap in Italië. Het team bestond uit ongeveer dezelfde spelers, maar de stemming was anders dan in ’88 onder het vriespunt. Er volgde een roemloze uitschakeling.

Je moet de analogie tussen politiek en voetbal niet overdrijven, maar de kans van slagen van PVV I zal goeddeels afhangen van de sfeer. Slaagt beoogd premier Dick Schoof erin teamgeest te kweken? Zullen de bewindslieden elkaar respecteren, iets gunnen en is de minister-president in staat bij tegenslag het plan, het regeerakkoord, aan te passen? En, misschien net zo belangrijk, krijgt PVV I de ruimte van de leiders van de  partijen die als kritische begeleiders in de Kamer zitten?

Er zijn veel nog onbekende factoren die tot enige scepsis manen. Van Schoof zegt men dat hij een ‘verbinder’ is. Wat ik zo over de man heb gelezen, is dat niet het eerste wat me opviel. Loyale, hardwerkende, intelligente topambtenaar, dat wel. Alleen, hij is geen politicus. Een zij-instromer kan het best beginnen als vakminister, maar Schoof moet meteen aan de slag als premier. Ik kan me voorstellen, dat hij zich soms, als hij ’s nachts naar het plafond staart, afvraagt: waar begin ik aan?

In de voetballerij hoor je vaak dat een bepaalde speler vooral belangrijk is ‘voor de kleedkamer’. Meestal is dat een topspeler, maar dat hoeft niet altijd. Hij is vaak ouder, met meer ervaring en daardoor overwicht op de jongere spelers. Voor de stabiliteit van het kabinet is het belangrijk dat het een of twee bewindslieden telt die door alle wateren gewassen zijn. Ze raken niet snel van de kook en houden bij crises, – en die gaan er komen -, het hoofd koel. In het beste geval hebben zij het gezag dat een beginnend premier (nog) niet heeft.

De namen die tot dusver zijn uitgelekt, stemmen niet erg hoopvol. Niks tegen Sophie Hermans (VVD), Mona Keijzer (BBB), Eddy van Hijum (NSC) en Fleur Agema (PVV), de beoogde vicepremiers, maar met de beste wil van de wereld kun je ze geen zwaargewichten noemen. En dat kan je eveneens zeggen van de andere namen die circuleren .

Misschien zijn er onder de bewindslieden die ‘van buiten komen’ coryfeeën. Maar de recente ervaringen met buitenstaanders zijn niet om over naar huis te schrijven. Sigrid Kaag (partijleider D66) bleek bij alle hype geen uitblinker en dat kan ook gezegd worden van partijgenoten Ernst Kuipers (minister volksgezondheid) en Gunay Uslu (staatssecretaris cultuur). Alle drie zijn ze na een kortstondig avontuur op het Binnenhof vertrokken naar graziger weiden.

Het kan natuurlijk meevallen. In Lubbers I (1982- ’86) zou Pieter Winsemius die voor de VVD ‘van buiten kwam’ zijn stempel hebben gedrukt. Het kan geen toeval zijn dat hij een Cruijff-adept was. Maar niet elke buitenstaander komt met deze bagage naar Den Haag.

PVV I moet een ‘extra-parlementair’ kabinet worden, op grotere afstand van de Tweede Kamer. Dat is de theorie. Maar je kunt er donder op zeggen dat in de praktijk de leiders niet met de armen over elkaar in de bankjes toekijken wat Schoof en zijn team er in Vak K van terecht gaan brengen. De PVV I is het levenswerk van Geert Wilders, de kroon op een onwaarschijnlijke carrière, en het is niet goed voorstelbaar dat hij niet de grote regisseur wil zijn. De PVV-leider is bovendien een controlfreak en zal Schoof en co strak aan de teugel proberen te houden. Zo regeert hij ook zijn fractie.

Er zit trouwens nog een controlfreak in een bankje naast Wilders. Pieter Omtzigt wil ook altijd alles tot ver achter de komma regelen en beheersen. En als deze controlfreaks met elkaar slaags raken, kan het voortbestaan van PVV I in gevaar komen. Helemaal als Wilders zijn twitterdrift niet in toom weet te houden.

Wat er over de verhoudingen tussen Dilan Yesilgöz (VVD), Caroline van der Plas (BBB), Omtzigt en Wilders de afgelopen maanden naar buiten is gekomen, doet niet vermoeden dat het een ‘goed stel’ is. Yesilgöz en Omtzigt zijn er op zijn best maar half van overtuigd dat Wilders ‘Milders’ is geworden. (Van der Plas doet de boodschappen voor Wilders). Dit  kabinet komt er, omdat de partijen zich tot elkaar veroordeeld hebben. En dan mogen de bewindslieden nog zo goed met elkaar overweg kunnen, elkaar respecteren en successen gunnen, de sfeer tussen het kwartet in de Kamer zal beslissend zijn.

We lopen op de zaken vooruit. Eerst moet de club compleet zijn, door de Kamer aan de tand gevoeld zijn (een noviteit), en eventuele rimpels gladgestreken zijn. En dan mag PVV I met de koning op het bordes.

Laten we er maar het beste van hopen.