Mijn bloed is geprikt. Uitslag: verhoogde PSA-waarde. De huisarts heeft mij verwezen naar de afdeling Urologie in het Franciscus Gasthuis, ooit vernoemd naar de Heilige Franciscus. Ik loop door de gangen, een doolhof zonder lachspiegels. Lachen vergaat je hier sowieso. Je zou verdwalen als er geen borden en pictogrammen waren. In de gangen en zijbeuken zitten patiënten en hun begeleiders, een bont gezelschap. Het is druk, vrijwel geen stoel onbezet. Ik zie niemand een krant, boek of tijdschrift lezen. Wel gekluisterd aan de mobiel. Er hangt een bevreemdende stilte. Moderne devotie. Zelfs het drietal verpleegkundigen pauzerend in een hoek. Het Franciscus als sacrale plaats van aanbidding, het mobieltjesheiligdom.

De uroloog vraagt naar mijn naam en geboortedatum en leest mijn status door. Ik moet op de behandeltafel gaan liggen, waarna hij mijn prostaat onderzoekt.

Oef…

‘Tsja,’ zegt hij peinzend, ‘ik moet zeker zijn van mijn diagnose, ik verwijs u door naar het Erasmus MC voor een MRI’.

Liggend onder een warme deken word ik met mijn benen naar voren langzaam in en uit de scanner geschoven. Ondanks de rammelende herrie van het apparaat kan ik de instructies via de koptelefoon goed horen: adem inhouden… uitademen… adem inhouden… uitademen… Na twintig minuten mag ik naar huis.

Via de e-mail krijg ik het verzoek om mee te doen aan een wetenschappelijk onderzoek. Ga ik doen voor de wetenschap, een nobele zaak. Met een echo zal worden bekeken of onderzoek van de prostaat op een minder belastende wijze kan worden gedaan. Een echo. Dat klinkt bekend. Een keer per jaar krijg ik er een om mijn hartslag te controleren: gel op mijn bast, wrijven met een apparaatje. Klaar.

Ik heb het doel en de voorwaarden van het onderzoek gelezen en mag zonder opgaaf van reden stoppen. ‘Heeft u alles begrepen?’ vraagt de uroloog.

‘Heb ik,’ antwoord ik zelfverzekerd.

Zijn assistente kijkt mij vriendelijk aan en zegt: ’Trek uw schoenen, broek en onderbroek uit en leg die op die stoel daar.’

Onderbroek uit? Hè? Overrompeld, te verbouwereerd om wat te zeggen, voldoe ik aan haar verzoek.

‘Gaat u daar op de behandeltafel liggen met de benen gespreid in de beugels.’

De uroloog brengt een buis met bedrading naar binnen daar where the sun don’t shine en zegt dat ik mij twintig minuten lang niet mag bewegen.

Daar lig ik dan. Voor de helft gekleed in mijn geboortekostuum de wetenschap vooruit te helpen.

Oef oef…