‘Je zou eens ’n puzzel moeten kopen’, zei ze, ‘echt iets voor jou’. Omdat ik weet dat ze me een goed hart toedraagt zei ik niet meteen nee.
Echt iets voor mij? Ik loop me toch echt niet de blaren op m’n voeten te vervelen. Bovendien heb ik geen zitvlees en mensen die puzzelen zijn daar vaak uren achtereen mee bezig, had ik een verslaafde puzzelaar eens enthousiast horen vertellen.

‘Een puzzel?’.
‘Ja. Geen kruiswoordpuzzel natuurlijk, maar zo’n grote legpuzzel die je dagen lang onaf kunt laten liggen en waar je telkens weer een paar stukjes in past. Zó leuk’.
Ik begon te twijfelen. In onze erker staat een glazen tafel met wat klein spul voor de sier. Meer decoratief dan nuttig. Daar zou ik zo’n puzzel-in-constructie dagen kunnen laten liggen zonder dat iemand er last van had.

Een legpuzzel?…
Toen ik in de negentiger jaren correspondent was in het pas herenigde Duitsland ben ik eens in Ravensburg geweest; een kleine, pittoreske stad iets ten noorden van de Bodensee.
In dat stadje worden de wereldberoemde Ravensburger legpuzzels gemaakt en daar zat een leuke reportage in.
Maar zelfs in dat puzzel-Walhalla raakte ik niet verslingerd aan het geduldig in elkaar passen van duizend of meer, op elkaar lijkende stukjes karton. Had ik er toen nog niet het geduld voor?, of voelde ik me te jong? Wat natuurlijk onzin is, want je bent nooit te jong om te leren of om aan een hobby te beginnen.

Een legpuzzel?
‘Ga maar eens kijken bij de Kringloop, dan hoef je niet meteen zo’n dure nieuwe te kopen’. Dat financiële argument gaf de doorslag…
Ik was in geen tijden in een kringloopwinkel geweest en liep lange tijd rond in de verkeerde veronderstelling dat kringloop en rommel hetzelfde is. Fout dus.
Dat ontdekte ik toen ik in de grootste van onze plaatselijke kringloopwinkels binnen stapte om een legpuzzel te zoeken.
Volgens de dichter/schrijver Rutger Kopland (1934-2012) heeft iemand die wat vindt, slecht gezocht. Maar daar bedoelde hij wat anders mee dan de gerichte zoektocht naar een legpuzzel.

Ik was verrast door het enorme assortiment wat ik aantrof en vooral de kwaliteit ervan. Geen krakkemikkig afval, want daar is de stort voor bedoeld.
Het begrip kringloop kreeg z’n volle betekenis toen ik door de ramen aan de voorzijde van de winkel naar de grote meubelzaken aan de overkant van de straat keek. Hoe symbolisch: daar kopen mensen spullen die ze over een paar jaar weer afdanken en naar de Kringloop brengen.

Na wat zoeken en veel aarzelen koos ik tenslotte ’n Italiaans merk, Clementoni, met als afbeelding het haventje van Sirmione, aan het Gardameer. Een mega-ansichtkaart met het plaatselijke kasteel, wat aangemeerde bootjes en voor de rest veel water in tal van schakeringen en nog veel meer egaal blauwe lucht.
Duizend stukjes voor één euro.
‘Een mooie prijs, meneer’, zei de man aan de kassa. ‘Veel plezier ermee. En u weet: eerst de randen leggen en dan naar het midden toe werken’.
Kennelijk een ervaren legpuzzelaar. Eigenlijk niet zo verwonderlijk want bij de kringloop is ook het personeel van alle markten thuis…

Ik heb een paar dagen aan die puzzel gewerkt. Soms wel een uur, meestal maar een paar minuten. Maar de lol was er snel af.
Het kartonnen mozaïek is voor nog geen kwart klaar. Dat komt omdat er veel stukjes ontbreken. Dat wordt dus nooit wat. Of hooguit de zoveelste Unvollendete.

Jammer, want ik moet toegeven dat het eigenlijk wel leuk was.
Ik ga toch maar weer eens kijken bij die Kringloop. Misschien ligt die ene puzzel er nog die ik even in m’n handen heb gehad: een poollandschap op een nevelige, sneeuwdag met een paar ijsberen en ’n poolhaas. Of is dat meer voor gevorderden?

Voor (leg)puzzelen moet je de tijd nemen, als je die tenminste hebt. Je hoort veel mensen namelijk klagen dat ze geen tijd hebben, tijd te kort komen. Al schreef Godfried Bomans in zijn ‘Buitelingen’: Niemand heeft minder tijd, dan iemand, die niets te doen heeft.

Het lijkt of (bijna) iedereen het overmatig druk heeft. En wie het niet druk hééft die maakt zich vaak druk. Ik ken nogal wat druktemakers in m’n omgeving…

‘Man, ik heb bijna nergens meer tijd voor’, hoorde ik een man laatst op een terras tegen zijn borrel-genoot zeggen. ‘Maar ja, wat wil je ook met zeventig hobby’s’.
Er viel een korte stilte tot die ander de logische vraag stelde die ook mij op de lippen brandde: ‘Zeventig hobby’s? Maar wat doe je dan toch allemaal?’.
‘Soixante-neuf en vissen’.