De laatste peilingen zijn slecht voor Geert Wilders. Zijn PVV verliest in rap tempo de gunst van de kiezer en zou ‘nog maar’ 30 zetels hebben. Nog altijd de grootste, maar de VVD komt dichterbij. Het gat zou nog maar twee zetels zijn en aangezien de peiling van EenVandaag een foutenmarge van drie procent heeft, kunnen beide partijen even groot zijn. Bij peilingen moet je er altijd bij zeggen dat het ‘momentopnamen’ dan wel ‘dagkoersen’ zijn. En dat de burger het vonnis definitief voltrekt in het stemlokaal.

Allemaal waar, maar ik kan met voorstellen dat Wilders niet lekker slaapt. Als de trend doorzet – en waarom niet?-, ondermijnt het zijn positie als de sterke man van de polder. Het wordt moeilijk het Binnenhof te domineren, als je kiezers in schare weglopen. Die kiezers zouden bovendien niet overlopen naar de concurrentie, nu de VVD, maar het legioen niet-kiezers versterken. En hier geldt de oude wijsheid: wie eenmaal daar is, komt niet gauw terug.

‘De kiezer is teleurgesteld’, geeft de PVV-leider toe. Zijn kabinet ‘levert niet’. Er komt veel te weinig uit de ministeriële handen en elk enigszins serieus onderwerp is meteen inzet van trammelant in de coalitie. Wilders draagt daar zelf fors aan bij door de wereld permanent te bestoken met zijn banvloeken op X (voorheen twitter). Dat wil de kiezers nog wel accepteren, als er daden tegenover staan, maar daar geeft Wilders steeds vaker niet thuis. Misschien met uitzondering van de verstokte fans roept dat navenant vaak irritatie op. Kortom, Geert, verzin een list.

Jarenlang kon hij in moeilijke tijden altijd terugvallen op de evergreen en zijn greatest hit ‘migratie en asiel’. Met schimpscheuten over uitvreters, moslims en ander slecht volk die van onze tolerantie en ruimhartigheid zouden profiteren, kon hij zijn kiezers altijd weer in beweging krijgen. De nationale onderbuik was zijn favoriete werkterrein. Maar momenteel lukt het niet meer, omdat zijn kabinet ook hier faalt. Dat ‘strengste asielbeleid ooit’ wil maar niet van de grond komen. En van alle zwakke PVV-bewindslieden is uitgerekend de minister van migratie en asiel, Marjolijn Faber, de zwakste. En dan moet je het bont maken.

Wilders profiteerde als geen ander van het grote onbehagen onder veel kiezers en dat onbehagen concentreerde zich op een door hem aangedragen punt. Maar nu migratie en asiel (voorlopig?) naar de achtergrond is verdwenen, staat hij met lege handen. Over het momenteel grote thema, ‘vrede en veiligheid’, heeft hij weinig te melden. Dit is ook het issue waar hij geen gram geloofwaardigheid heeft. Als je in de ogen van veel kiezers te lang te dicht in de buurt van Vladimir Poetin en nu weer Donald Trump hebt gestaan, kun je niet opeens een draai van 180 graden maken. Dat gaat hij niet doen, maar wat dan wel?

Ik vermoed dat hij het niet weet en dat hij misschien voor het eerst in zijn carrière in het duister tast. Hier wreekt zich dat Wilders van de PVV zijn eigen eenmansbedrijf heeft gemaakt. Als alles loopt zoals hij vindt dat het moet lopen, heeft dat grote voordelen. De partij bestaat voornamelijk uit minkukels die niet veel maar een ding zeker weten. Als ze iets willen worden, moeten ze zich onderwerpen aan de leider. Wie in een onbewaakt ogenblik denkt zich een woord van kritiek te kunnen permitteren, weet dat er nog maar een weg voor hem openstaat: de uitgang. En dat betekent dat er in de PVV geen serieuze discussie over de koers en een eventuele koersverandering mogelijk is. Wilders’ woord is wet.

De PVV is teveel een ‘one issue’ partij met een onaantastbare leider. En als het issue op een gegeven moment minder aanslaat en de leider de weg kwijt lijkt, is Leiden in last. Bij dit soort uitspraken is het raadzaam altijd een slag om de arm te houden, omdat migratie en asiel weer met stip bovenaan de vaderlandse zorgenlijst kan komen en de leider zich weet te herpakken. Voor wat het waard is, lijkt dat eerste me waarschijnlijker dan dat Wilders opeens weer het toneel beheerst.

Zoals iedereen weet heeft elke politieke leider een houdbaarheidsdatum. Voor een regeringsleider staat die volgens de deskundigen op rond de tien jaar. Daarna treedt vrijwel altijd slijtage en soms erger op. Dat is een van de redenen dat in bijvoorbeeld de VS en Frankrijk de president maximaal acht, respectievelijk 10 jaar mag regeren. Een andere reden is dat een leider zelden wil inzien dat zijn tijd erop zit. Mark Rutte geeft inmiddels toe dat hij te lang in het Torentje is blijven plakken, maar hij heeft makkelijk praten. Als NAVO-baas heeft hij een mooie, prestigieuze baan. Maar voor de meeste regeringsleiders wordt het meestal duimen draaien en, in andere landen, het eigen straatje schoonvegen in memoires.

Wilders is met 27 jaar het langstzittende Kamerlid waarvan 21 jaar als PVV-leider. De last van het regeren heeft hij nooit gedragen, zodat de sleet vermoedelijk minder is dan van een regeringsleider. Daartegenover staat dat hij geen stap kan zetten zonder zijn lijfwacht, omdat een gek het op zijn leven gemunt kan hebben. Het kan niet anders dan dat dit sporen nalaat, die minstens zo diep zijn als na tien jaar regeren. En dan komt onherroepelijk de vraag: is het nog wel de moeite waard, jezelf afbeulen in de wetenschap dat de toekomst achter je ligt? Wanneer  jijzelf en/of je dierbaren die vraag stellen, zit je aan je houdbaarheidsdatum.