Ik las laatst een nieuwsbericht over een cruiseschip met wereldreizigers dat een zinkend migrantenbootje passeerde, ergens op de oceaan. De bemanningsleden besloten de migranten te helpen. Niet alleen door ze van het zinkende bootje op het reusachtige schip te tillen, maar ook door ze te voorzien van eerste hulp, voedsel en water. En dat niet alleen. De wereldreizigers waren zo door het voorval gegrepen dat velen van hen besloten kleding of andere spullen te doneren.

Het verhaal bleef lang hangen. Het deed me beseffen hoe oneerlijk de kansen verdeeld zijn op deze wereld, dat er op een en dezelfde zee twee totaal verschillende levens langs elkaar kunnen varen. Een boot met mensen die hun levens riskeren om naar de andere kant van de wereld te varen, en een boot met levensgenieters, die uit die kant van de wereld komen en waarschijnlijk de tegenovergestelde richting op gaan, voor hun plezier.

Zelf reis ik ook graag, en ik heb dit altijd gezien als iets nobels. Door te reizen leer ik dat er andere manieren van denken zijn, waardoor ik mijn eigen visie in perspectief plaats. Ik kom uit mijn comfortzone, waardoor opeens niets vanzelfsprekend is. Maar het is vooral ook het terugkomen, wanneer je je eigen gewoontes relativeert, kritisch tegen het licht houdt of misschien wel extra waardeert, omdat je hebt gezien dat het ook anders kan.

Toen ik in Syrië woonde, waren de mensen die ik ontmoette vaak verbaasd. Iedereen in deze regio wil naar het westen toe en jij komt hier wonen?, zeiden ze dan. Ze vonden het onvoorstelbaar dat ik in een land wilde wonen waar de omstandigheden minder goed waren. Toch hield ik van het land, dat nog niet door westerse welvaart was doordrongen en alles nog authentiek was. Maar leg dat maar eens uit aan iemand die net is afgestudeerd, geen baan kan vinden en geen toekomstperspectief heeft omdat de regering hier niet om geeft. En toen was er nog geen burgeroorlog, die alles erger maakte.

Ik moet toegeven dat in Nederland de dingen goed geregeld zijn. Beter dan in andere delen van de wereld. Het is hier bovendien uitermate veilig. Ik snap heel goed dat mensen uit die andere delen van de wereld er alles voor over hebben om hierheen te reizen. Dat ze zelfs bereid zijn om dit te doen op een manier waarbij het niet zeker is of ze hun bestemming levend zullen bereiken. Wat zal er door ze heen gaan als deze mensen, die op een gammel bootje de overkant proberen te bereiken, een reusachtig cruiseschip tegenkomen met toeristen die juist de andere kant opgaan?

Het is misschien toeval, maar sinds het lezen van het nieuwsbericht over de grote en kleine boot valt me steeds meer op dat toerisme en migratie elkaar regelmatig kruisen. Denk bijvoorbeeld aan de slaapboten, die dienstdoen als azc. Vlak achter mijn huis ligt een gigantisch schip waar asielzoekers gehuisvest worden. Steeds wanneer ik er langs fiets, vraag ik me af hoe dat moet zijn: slapen op een boot als je laatste boottocht een traumatische ervaring is geweest. Misschien hebben deze mensen wel dierbaren verloren op zee.

Bij een gebrek aan woonruimte worden ook vakantieparken en hotels ingezet om opvangplaatsen te creëren. Leuk, zo’n bungalow! Maar hoe moet het zijn om hier te verblijven wanneer je niets anders hebt? Krijg je dan ook dat vakantiegevoel dat ik al krijg als ik naar binnen stap? Vinden zij het huisje ook zo knus en gezellig?

Uiteraard weet ik het antwoord wel. Maar het blijft me bezighouden. Misschien omdat het verschil juist zo overduidelijk wordt op dit soort plaatsen. Dezelfde plekken, verschillende verlangens. Er zijn mensen die er boos over worden dat asielzoekers gratis verblijven op plekken waar zij geld voor betalen. Ik zou zeggen, draai het eens om, want dat kan.

Deze zomer stelden we ons huis open voor twee asielzoekers op het nabijgelegen cruiseschip, terwijl we op vakantie waren in Kroatië. Drie weken lang konden ze genieten van een normaal huis, met een keuken, een balkon en privacy, terwijl wij voor ons plezier in een tentje sliepen. Op die manier vond ik het beter verteren dat ons huis leeg stond, terwijl anderen er naar verlangden.

Onze verlangens kunnen zo verschillen, en dat is nu juist waarin de ongelijkheid zit. Ik ben gek op reizen en zal het ook altijd blijven doen. Soms droom ik dat ik gewoon een bootje pak, samen met mijn gezin, om de wereld rond te reizen. Ik zal het niet doen, maar ik verlang ernaar, en dat is een luxe die ik heb. Want ik heb het goed, en dan is reizen heerlijk. Ik wens iedereen die naar Nederland komt ditzelfde verlangen toe.