Met een bedrukt gezicht zette NSC-leider Pieter Omtzigt de televisie uit. Hij had zojuist gekeken naar de Algemene Politieke Beschouwingen, waarin zijn plaatsvervangster Nicolien van Vroonhoven er niets van terecht bracht.
Zelf zou hij het niet veel beter hebben gedaan, want je kunt niet tegelijk links-liberaal en radicaal rechts zijn. Maar hij had het tussen de oren, dus vandaar dat hij Nicolien maar de wei in had gestuurd.
In vogelvlucht liet hij de afgelopen 12 maanden nog eens de revue passeren. Hij had daar, ziek thuis zittend, toch tijd genoeg voor.
Ruim een jaar geleden had hij het initiatief genomen tot Nieuw Sociaal Contract. De polls voorspelden een droomuitslag als hij met een eigen partij zou deelnemen aan de verkiezingen. Zijn nieuwe club zou meteen veruit de grootste worden van de hele Tweede Kamer.
Helaas zaten de opiniepeilers er nogal naast. Uiteindelijk wist hij niet meer dan 20 zetels in de wacht te slepen. Daarmee eindigde zijn NSC op de derde plaats.
Niettemin: hij had er zin in. Toen nog wel. Zijn eerdere belofte (nog uit de verkiezingstijd) dat hij niet met Geert Wilders van de PVV zou gaan regeren, kon hij natuurlijk geen gestand doen. Hij wilde immers ook het mes zetten in de toestroom van asielzoekers en daarvoor moesten zijn verdere ideeën over staatsrecht en grondwet helaas wijken. Jammer voor al die progressieve lieden die op hem hadden gestemd, maar het was niet anders. Bovendien: hij zou altijd blijven opkomen voor de zwakkeren. Dat was hoe dan ook zijn bedoeling.
En trouwens, hij zou zijn huid duur verkopen tijdens de kabinetsformatie. Dat was hij in ieder geval van plan. Dat hij niet opgewassen was tegen die Afschuwelijke Wilders kon hij toen nog niet weten.
Uiteindelijk kwam het kabinet er. Veel meer dan dat Blonde Geert er geen premier van zou worden, had hij niet weten te bereiken. Ja, in het regeerakkoord stonden een paar zinnetjes over een constitutioneel hof dat er zou komen. Maar in de media ging het daar nauwelijks over. De commentatoren hadden alleen belangstelling voor het ‘strengste asielbeleid ooit’ en andere PVV-hobby’s. Al zijn geschreeuw en gehuil ten spijt.
Na de eedaflegging door de ministers was de partij voor zijn gevoel geheel uit beeld verdwenen. In de peilingen zag hij dat het CDA, de partij waar hij nota bene zo lang lid van was geweest, hem qua zetelaantal was gepasseerd. Ook dat nog.
Misschien had hij er – achteraf gezien – toch verkeerd aan gedaan voor een eigen partij te kiezen. Ooit was hij in zijn eentje Kamerlid geweest. Een prachtige tijd achteraf gezien. Invloed had hij niet gehad, laat staan macht. Maar hij werd gezien als een ideaal Kamerlid. Iemand die zich sterk maakte voor mensen in de verdrukking.
Eigenlijk gold hetzelfde in de periode daarvoor, toen hij nog namens het CDA in de Kamer zat. Wie weet had hij beter lid kunnen blijven van die christelijke partij. Destijds had hij nog geen verantwoordelijkheid. Hij kon zich altijd verbergen achter de brede rug van de partijleiders Jan Peter Balkenende en Sybrand Buma.
Nu stond hij er alleen voor. Ja, hij had 19 collega-Kamerleden, maar hij was toch vooral aansprakelijk. Iets waar hij helemaal niet tegen bestand was, bleek maar weer eens.
Je mocht het niet zeggen, zelfs niet denken, maar als hij nu eens bij het CDA was gebleven? Dan hadden anderen de kastanjes uit het vuur kunnen slepen. Dan had hij geen taken op zich hoeven te nemen waar hij karakterologisch niet geschikt voor was. Wellicht was hij dan nu niet voor de derde keer overspannen geraakt.
Geef een reactie