Na politieke ontwikkelingen zoals die zich afgelopen dagen voordeden is het altijd aardig om de opiniepeilingen te bestuderen. En jawel hoor, bij opperkoffiedikkijker Maurice de Hond gebeurt precies wat je zou verwachten. D66 verliest twee zetels (ten opzichte van de vorige poll, vergeleken bij 17 maart bedraagt de achteruitgang inmiddels zeven zetels) en de VVD wint er één. Dat wil zeggen: als er vandaag verkiezingen waren.

In die toevoeging ligt de relatieve betekenis van peilingen besloten. Er zíjn immers vandaag geen verkiezingen. Volgens de formele planning duurt dat nog tot 2025, al mogen we volgend jaar maart wel al voor de gemeenteraadsverkiezingen naar de stembus.

Bij politieke partijen is het dan ook de gewoonte om polls met een schouderophalen af te doen. ‘Dagkoersen,’ is de gangbare term. Het beeld kan immers zo weer veranderen.

Dat laatste blijkt in de praktijk keer op keer. D66, om die partij nog maar eens te noemen, stond tot begin dit jaar op zwaar verlies in de polls. Pas nadat lijsttrekker Sigrid Kaag de kiezers had verzekerd dat het tijd was voor ‘nieuw leiderschap’ begonnen de democraten tegen alle verwachtingen in te stijgen. De VVD daarentegen was begin vorig jaar bedenkelijk gezakt tot in de buurt van de twintig Kamerzetels. Electoraal gezien precies op tijd brak toen de coronacrisis uit, waarna de partij van premier Mark Rutte binnen de kortste keren weer tot ver boven de dertig zetels groeide.

Deze voorbeelden zouden eindeloos uitgebreid kunnen worden. Niemand kan de toekomst voorspellen, daar komt het op neer.

De ietwat geringschattende houding van de politiek tegenover polls is dus volkomen terecht. Je kunt je alleen afvragen of die houding wel oprecht gemeend is. Want in werkelijkheid nemen partijen de peilingen veel serieuzer dan ze officieel voorgeven te doen. Zeker als er zwaar verlies voorspeld wordt. Dan heeft niemand het nog over ‘dagkoersen’, althans niet openlijk. Dan breekt er intern paniek uit.

Neem het CDA op dit moment. Dat haalde bij de laatste verkiezingen vijftien zetels, op zich al een verlies van vier. Daarvan is er inmiddels nog één verloren gegaan doordat Pieter Omtzigt zich afsplitste. Dat verlies was waarschijnlijk nog wel te dragen geweest, al staat het symbool voor onderlinge spanningen. Omtzigt was tenslotte meer dan een modaal partijlid.

Maar veel vervelender is het dat de christendemocraten in de peilingen al weken op een zeteltje of vijf staan. En dat de min of meer concurrerende BoerBurgerBeweging van hoe heet dat mens ook weer er intussen zeven heeft, een winst van zes ten opzichte van de laatste verkiezingen.

Reken maar dat partijleider Wopke Hoekstra hierover wat te horen krijgt van zijn medeleden. En dat hij dan niet hoeft aan te komen met dooddoeners als ‘Morgen wordt de vis erin verpakt’ of ‘Peilingen zijn palingen’. Zoiets kun je zeggen als journalisten je erover aanschieten. Maar niet tegen je partijgenoten achter gesloten deuren.