Nog even over de stelling van PVV-leider Geert Wilders dat ‘in een normale democratie de leider van de grootste partij premier’ wordt. In de tamelijk recente Nederlandse geschiedenis heeft zich tot drie maal toe de situatie voorgedaan dat een partij nummer 1 werd zonder de minister-president te leveren. Ze kwam niet eens in de regering.
Die partij was de PvdA, niet bepaald Wilders’ lievelingspartij. Zij eindigde bij de verkiezingen zowel in 1971 als in 1977 en in 1982 als grootste, maar bleef buiten het kabinet. Ze haalde destijds niet 12 zetels meer dan de nummer 2, zoals de PVV in 2023. Niettemin was ze wel duidelijk de winnaar.
De eerste en laatste maal dat ze niet in de regering kwam was dat min of meer logisch. In 1971 won de PvdA weliswaar de verkiezingen met 4 zetels verschil van de KVP (Katholieke Volkspartij, later opgegaan in het CDA), maar ze had nog niet zo lang geleden een motie aangenomen waarin ze die partij uitsloot.
In 1982 versloeg de PvdA het nog maar pas bestaande CDA met 2 zetels. Maar niemand zou het begrepen hebben als deze twee partijen een coalitie hadden gevormd na hun smadelijke afgang in Van Agt II. Het roemruchte eerste kabinet-Lubbers (CDA en VVD) trad aan.
In 1977 lag het evenwel anders. Parlementaire historici zijn er nog lang niet over uitgeschreven. De PvdA had de verkiezingen duidelijk gewonnen. Ze haalde 53 zetels, 4 meer dan het CDA. Dat was formeel nog niet opgericht, maar het deed wel al onder die naam mee aan de verkiezingen. De PvdA had ook een overheersende rol gespeeld in het vorige kabinet onder Joop den Uyl.
De kabinetsformatie duurde heel lang. Tot het kabinet-Rutte III in 2017 was ze zelfs met 208 dagen de langste formatie ooit. Maar uiteindelijk liep ze toch stuk. Dat was toen de poppetjes aan bod kwamen. De PvdA eiste dat CDA-lijsttrekker Dries van Agt geen minister van Justitie zou worden. Hij mocht wel Binnenlandse Zaken krijgen en voor vicepremier gaan spelen, meende Den Uyl. Maar de partijraad van de PvdA wees dit compromis met ruime meerderheid af.
Den Uyl accepteerde de uitspraak van zijn achterban, hoewel hij ook wat anders had kunnen doen. Hij was er populair genoeg voor.
Uiteindelijk eindigde zijn droom (en die van de hele PvdA) in het Haagse restaurant Le Bistroquet, waar Van Agt en VVD-leider Hans Wiegel elkaar vonden. De PvdA had onvoldoende tot zich laten doordringen dat het CDA en de VVD samen ook een (krappe) Kamermeerderheid hadden. Het gevolg was het kabinet-Van Agt I, dat het (met hangen en wurgen, dat wel) de volle 4 jaar uithield. Zonder PvdA, die zich op de oppositiebankjes kon verbijten.
Overigens mocht de PvdA niet mopperen. Bij Kamerverkiezingen in 1948 – toegegeven: erg ver terug – haalden de sociaaldemocraten 5 zetels minder dan de KVP in de toen nog 100 zetels tellende Tweede Kamer. Niettemin gaf laatstgenoemde partij haar fiat aan PvdA-lijsttrekker Willem Drees als premier. Dezelfde ruimhartigheid legden de katholieken trouwens aan de dag bij de volgende verkiezingen in 1952, toen KVP en PvdA gelijk eindigden.
Wat ik maar wil zeggen: de kreet van Wilders dat de grootste partij automatisch de premier levert is in strijd met de historische feiten.
Geef een reactie