Elke kiezer weet dat politici kiezersbedrog plegen. Meestal bestaat dat bedrog uit beloften tijdens een verkiezingscampagne. Toen Geert Wilders ‘minder Marokkanen’ beloofde, kon je op je vingers natellen dat er niets van terecht zou komen. Idem bij de 1000 euro die Mark Rutte destijds beloofde. Tijdens een campagne moet je de meeste beloften met een korreltje zout nemen. Het is folklore waarbij de werkelijkheid tijdelijk wordt opgeschort.
Het is iets anders, wanneer een politiek leider wordt geprezen wegens zijn bedrog. En helemaal wanneer het geen belofte is in de categorie klein bier, maar een, zo niet hét, hoofdpunt van het verkiezingsprogramma. Die politiek leider zou met pek en veren het dorp uitgejaagd moeten worden. Toch?
Tijdens de campagne voor de Bondsdagverkiezingen van twee weken geleden hamerde Friedrich Merz steeds op hetzelfde aambeeld. De leider van de conservatieve CDU/CSU verklaarde keer op keer dat hij als kanselier de hand op de knip zou houden. Hij zou geen extra schulden maken voor het oplappen van de zwaar verwaarloosde infrastructuur en voor investeringen in defensie. Hij was wel zo verstandig om zich daar niet helemaal vast op te leggen, – je kan nooit weten -, maar bij zijn optredens werd dat meestal weggemoffeld. Je kan de kiezer niet kwalijk nemen dat hij dacht: Merz zal zich aan zijn woord houden, want zijn geloofwaardigheid staat op het spel.
U raadt het al. Merz verbrak zijn belofte. En niet pas na onderhandelingen op het scherp van de snede in de laatste fase van de kabinetsformatie. Nee, in de eerste week. Met de toekomstige coalitiepartner, de sociaaldemocratische SPD, maakte hij verregaande afspraken over een fonds van 500 miljard voor infrastructuur en het feitelijk loslaten van de strikte begrotingsregels voor defensie-uitgaven. De meeste economen zien het als een verstandige stap. Met de oorlog in Oekraine, Vladimir Poetin in Rusland en Donald Trump in het Witte Huis, leven we in buitengewone tijden die buitengewone maatregelen rechtvaardigen. De extra-uitgaven zouden bovendien de al jaren kwakkelende economie de broodnodige impuls kunnen geven.
In de CDU/CSU- waren er lieden die vonden dat Merz te ver was gegaan. Dit was schulden maken op onverantwoorde schaal en ‘potverteren ten koste van toekomstige generaties’. Daarnaast zou hij met dat infrastructuurfonds te makkelijk zijn gezwicht voor de SPD omdat die uitgaven ook via de begroting gefinancierd konden worden. Uiteindelijk ging men zonder al te veel gemor akkoord. Ook zij zullen hebben gezien dat Merz door de buitenwereld werd gefêteerd. De toekomstige kanselier heeft veel waarnemers aangenaam verrast. Hij had laten zien dat hij tijdig afstand kon nemen van achterhaalde standpunten en kon wel eens de leider worden die Europa nu nodig heeft.
Leiding geven in Europa is inderdaad een grote ambitie van Merz. Onder nog-kanselier Olaf Scholz (SPD) heeft de belangrijkste lidstaat zijn leidende rol in de EU laten versloffen. Scholz en de co-piloot, de Franse president Emmanuel Macron, misten de chemie voor een vruchtbare samenwerking. Na zijn winst bij de verkiezingen vloog Merz meteen naar Parijs om de verslapte relatie met Macron te herstellen. Daarbij gaf het inzicht de doorslag dat Washington met Trump een ‘onbetrouwbare partner’ is geworden en dat Europa zich stap voor stap moet ‘emanciperen’ van de VS.
Dat is een ontwikkeling die niemand een paar weken geleden had zien aankomen. Voor Duitsland en in het bijzonder voor de CDU/CSU is de relatie met Washington sinds jaar en dag het fundament van het buitenlands beleid. De VS was het schild waarachter Duitsland na de oorlog kon floreren. Merz zelf was voorzitter van een organisatie die is gericht op het versterken van de banden met de grote beschermer. Maar met Trump is die bijzondere relatie niet langer mogelijk. En Merz blijkt de verstrekkende gevolgen niet alleen te accepteren maar wil de EU ook uitbouwen tot een slagvaardige grootmacht. Daarmee komt hij dicht in de buurt van Macron die dit altijd heeft gepropageerd.
Voor het zover is, moeten er eerst nog een paar hobbels genomen worden. De plannen voor infrastructuur en defensie vereisen een grondwetsherziening die met tweederde meerderheid moet worden aangenomen. Dat kan alleen in de nog zittende Bondsdag waar CDU/CDU, SPD en Groenen die vereiste meerderheid hebben. In de nieuw gekozen Bondsdag hebben de rechtsradicale AfD en linksradicale Linke, – beide zijn tegen meer geld voor defensie -, genoeg stemmen om de voorstellen te blokkeren. Iedereen beseft dat het op deze manier doordrukken van omstreden voorstellen niet de democratische schoonheidsprijs verdient. Maar er zijn omstandigheden waaronder afwijken van de staatsrechtelijk correcte mores is geoorloofd.
Daarnaast moet de coalitie met de SPD zo snel mogelijk uit de steigers komen. Merz wil dat de formatie voor Pasen is afgerond. De SPD stelt zich welwillend op, maar moet de achterban iets kunnen bieden, denk aan uitkeringen, minimumloon etc. De sociaaldemocraten zijn de grote verliezers van de verkiezingen, – de grootste nederlaag ooit -, waardoor ze zich niet kunnen permitteren te toeschietelijk te zijn. Om die reden mag het voor hen wel iets langer duren en is Pasen geen dwingende datum. Maar onoverkomelijke problemen ziet niemand.
Kan Merz aan de nieuwe hoge verwachtingen voldoen? De CDU/CSU-leider werd altijd beschouwd als een politicus van het twee garnituur. Hij was impulsief, kon zijn scherpe tong vaak niet in bedwang houden en miste de hardheid en geslepenheid die vereist zijn voor het Kanzleramt. En nu opeens staatsman? Dat blijft het voorstellingsvermogen van menigeen te boven gaan. Maar wie weet gaat hij de wereld verrassen.
Geef een reactie