Zonder aanwijsbare redenen glijd ik soms pardoes terug in mijn geheugen. Hier op Koh Chang, dat eiland waaraan ik inmiddels al heel wat maanden van mijn leven heb vermaakt, overkomt het me regelmatig. Vooral in de middaguren als de zon haar loop langs de hemel vertraagt en de hitte indikt.

Ineens slip ik terug in de tijd waar ik dan op mijn gemak een tijdje blijf ronddwalen. Vanmiddag bracht het me naar het begin van de jaren 70 toen ik voor het eerst door de straten van Bangkok liep. Jereminee, is dat nu al echt meer dan een halve eeuw geleden? Mijn verbeeldingskracht moet alle zeilen bijzetten om die levensepisode weer binnen te varen. Andere tijden, zeg dat wel…

Het waren jaren die ik als een onwillig paard bereed. En slechts met de grootste moeite enigszins in bedwang wist te houden. Ik had er geen idee van waar ik uiteindelijk uit zou komen. Maar nergens om getreurd. Als ik er nu op terugkijk kan ik niets anders dan constateren dat de wisselvalligheden van het leven me altijd gunstig gezind zijn geweest.

De onstuimigheid van die vroege Bangkokse dagen. De vrije val in de Thaise cultuur met vrouwen, drank en muziek. En het leren brabbelen van de eerste Thaise woordjes die zich met moeite losmaakten van je lipspieren. Het was een leerproces waar ik tot op de dag van vandaag vreugdevol op terugkijk.

De wereld voer een andere koers. Wat konden wij, kinderen van die tijd, anders dan met haar meevaren? Het koloniale verleden lag niet zo ver achter ons. De vanzelfsprekendheid, waarmee het Westen haar koloniën had beheerd alsof dat een door God gegeven ipso jure was, dwaalde nog altijd rond in ons collectieve bewustzijn. Om het maar ronduit te zeggen: ondanks onszelf en de drang andere culturen van binnenuit te bekijken, voelden we ons nog altijd de meesters van de wereld.

Onbevreesd en zonder de minste schroom konden we ons onderdompelen in de Thaise cultuur. En geloof me, het Thaise gebeuren was in die dagen heel wat vreemder dan nu. Want het oude Siam lag nog volkomen opgesloten in haar exclusieve culturele eigengereidheid en had, buiten een zeer geprivilegieerde elite, nauwelijks contact gemaakt met de buitenwereld.

Ik weet het nog heel goed. Drijfzand noemde ik Thailand in die dagen. Niets was wat het leek. Niets stond ooit vast. Ales was het één en toch ook weer het ander. Geen wijs uit te worden. Alle reden om de weg kwijt te raken. Maar echt ontheemd raakte ik niet.

We beschikten in die tijd nog over solide ankers. Wij konden het ons permitteren de verloren zonen van het westen te spelen, want we hadden er onze culturele erfenis nog niet doorheen gejaagd. We stonden stevig in onze schoenen Geestelijk waren we nog toegerust met het onwankelbare vertrouwen in de eigen cultuur dat Europa in ons had opgepot. Echt verloren lopen tijdens die ongewisse zwerftocht door die eigenaardige cultuur deden we niet.

Ik was heus niet de enige. Het was in die tijd in de mode om naar Azië te trekken om zich daar door een goeroe wat Oosterse wijsheden te laten bijbrengen. Denk maar aan die vrome hippies die naar Kathmandu trokken. Of aan de Beatles die er heel wat voor over hadden het gegiechel van hun Maharishi Yogi onder de Indiase hemel op authentieke wijze aan te horen.

Met in hun kielzog een uitgebreid gezelschap van kunstminnende broeders en zusters, die eveneens over hun karma wel wat meer aan de weet wensten te komen. Misschien een enkeling daargelaten, was er niemand bij die het vertrouwen in eigen cultuur heeft opgezegd om op waarachtige te proberen om een Indiër te worden.

Met dat vertrouwen is het tegenwoordig heel anders gesteld. Als ik het zo aanhoor zijn er aardig wat mensen die menen dat het met het westen gedaan is. Make the West great again? Hou maar op mensen, geen denken aan. Wederopstanding behoort niet meer tot de mogelijkheden. Het is echt voorbij. De eschatologische gedachte viert hoogtij. De ondergang van de westerse beschaving. Spengler mag weer meedoen en is ineens razend populair.

Toegegeven, niet iedereen heeft alle hoop laten varen. Er is nog altijd een grote ploeg globalisten, die menen de rest van de wereld de unipolaire (lees westerse) waarheid te moeten laten zien. Zodat dat onontwikkelde gedeelte nou eindelijk eens wakker wordt. Maar veel indruk maken ze niet meer. Het zijn de schriele erfgenamen van Fukiyama, die na al hun triomfantelijke kreten van voor de eeuwwisseling, er nu behoorlijk verpauperd uitzien. Ze komen bij lange na niet meer zo zelfverzekerd over.

Begrijpelijk want ze worden nu stevig tot de orde geroepen. Ik hoor de laatste tijd heel wat westerse intellectuelen opmerken dat we nu kennelijk onderweg zijn naar een multipolaire wereld. Ik vind het maar wat grappig dat ze het zeggen alsof ze net het wiel hebben uitgevonden.

Als ik dat zo aanhoor, vraag ik me af of ze al die tijd blind geweest zijn. Of ze zo ingekapseld waren in hun eurocentrisme, zo vol zaten van hun eigen paradigmata, hun discours (vergeef me, het is hun vocalise…) dat ze niets anders meer konden zien. Dat ze dachten dat die westerse gedachtegangen en praatjes overal heersten al was het misschien alleen maar in potentie. Maar begrijpen doe ik ze best. Ik heb het ook gekend. Er was immers die tijd dat ik ook zat opgesloten in mijn westerse arrogantie…

Kijk eens mee terug. Amerika liet China toe tot de World Trade Organisation denkend dat dit land daardoor uiteindelijk net zo zou worden als zij. Brussel dacht er net zo over. Ze konden zich geen ogenblik konden voorstellen dat er buiten de westerse wereld ook nog een andere manier van denken, van voelen was. Een wijze van kijken naar de wereld en naar zichzelf op een manier, die wezenlijk afwijkt van de Westerse.

Maar nu pas op weg naar een multipolaire wereld? Jongens, kijk toch eens goed. Het is heus niet sinds gisteren. Die multipolaire wereld, die andersheid, de verscheidenheid was er altijd al…Maar jullie hadden de zintuigen niet om die waar te nemen.

China, India en andere landen worden steeds assertiever en beginnen in toenmenede mate hun rechtmatige plaats in het wereldgebeuren op te eisen, Het beselfm ontaakt dat er buiten  westerse paradigma ook nog iets anders is, dat evenveel recht van spreken heeft.  De wal die het schip keert. Al is geopolitieke democratie voor de meeste westerse landen niet te pruimen.

Maar tot nu toe blijft net allemaal wat abstract. De mythe van een beschavingsmissie die het westen zichzelf had opgelegd is nog altijd springlevend. Het lijkt op de missiepaters van weleer. Overal het kruis van de democratie …. Ofschoon dat in het westen zelf een onzekere toekomst heeft.

Hoor ze eens aan die dappere leden van onze Tweede Kamer. Bij het minste of geringste hebben ze het over het Huis van de Democratie, waar zij -de stemmen van het volk- hun voor het merendeel onnozele debatjes voeren.

Het is symptomatisch dat ze het zo vaak ter sprake brengen. Want ook hier geldt dat de waarheid een zekere vanzelfsprekendheid heeft. Alleen dingen die onophoudelijk bevestiging behoeven, worden al snel verdacht.

Een zijsprong. Ik moet nu ineens denken aan Martin Jacques, de auteur van het boek When China rules the World. Ergens maakte hij de onschuldige opmerking dat Oosterse volken er niet al te veel moeite mee hebben om autoritaire regimes te accepteren. Maar wat kwam de man onder vuur te liggen. In het Westen uiteraard. Want daar kon men kennelijk niet accepteren dat de beginselen der democratie niet in de mensenziel verankerd zijn.

En kijk nog wat verder rond. Eenieder met een klare blik kan zien dat het westen nu onderweg lijkt te zijn naar een nieuwe vorm van een totalitair systeem, dat niet precies te duiden is. Nog niet tenminste. Je kan het ook toenemende staatscontrole noemen. Meer regels, meer onderworpenheid, meer inbreuk op het privéleven door de staat.

Plichtsgetrouw uitgevoerd voor een goed salaris door een ploegje van ongekozen ambtenaren die, zoals steeds meer blijkt, behoorlijk wat macht hebben.  Hoe we die nieuwe ontwikkeling moeten noemen is nog niet precies te zeggen. Er moet eerst wat meer geschiedenis overheen gaan. Maar voorlopig lijkt me technocratische dictatuur een juiste aanduiding.

Wat wel gezegd kan worden is dat het volk het tot op heden gelaten ondergaat. Alsof er de fut uit is. Ik vind dat wonderlijk. Maar Mattias Desmet, een Belgische auteur die probeert dit fenomeen te verklaren, komt met massapsychose aandragen. Ik moet zijn boek, waarvan er in Amerika miljoenen verkocht werden toch eens lezen. Want hij best eens gelijk hebben.

En als dat zo is, dan hebben die Oosterse volkeren die weinig moeite hebben met autoritaire regimes kennelijk ook die massapsychose ondergaan. Maar bij hen is dat niet sinds gisteren. Het is al eeuwenlang zo. Mogen we het dan al alos verankerd in hun cultuur beschouwen?

Het waren vragen die op me klommen toen ik vanmiddag teruggleed naar het begin van de jaren 70 van de vorige eeuw. In die tijd toen ik  me zonder terughoudendheid probeerde me zo onbevooroordeeld mogelijk onder te dompelen in de Thaise cultuur. We zijn heel wat jaren verder. En toch weet ik op deze vraag nog altijd geen eensluidend antwoord te geven.