Fons Kockelmans en ik hadden het laatst bij een pizza over het lot van het Armeens jongetje Mikael. De Raad van State, het hoogste bestuurlijke rechtsorgaan, had na een juridische martelgang besloten dat hij en zijn moeder terug moesten naar Armenië, een ‘veilig land’. Juridisch zal het ongetwijfeld kloppen. Alleen, Mikael is geen Armeniër, hij is in Amsterdam geboren, opgegroeid en gaat hier naar school. Mikael is in alles Nederlander, hij heeft alleen geen Nederlands paspoort.

Fons en ik waren het erover eens dat uitzetting ‘niet kon’. Het was misschien niet onmenselijk, maar het zit er niet ver naast. Een jongen van 12 kan je niet wegsturen naar een land dat hij vermoedelijk alleen van horen zeggen kent. En er speelde nog iets, je kon Mikael onmogelijk het slachtoffer laten worden van de misstappen van zijn moeder. Zij had zich regelmatig onttrokken aan het vereiste toezicht en zou zich bewust ‘buiten beeld’ hebben gehouden.

Mikaels moeder had in 2010, twee jaar voor zijn geboorte, gehoord dat ze niet mocht blijven. We kunnen speculeren tot we blauw zien of ze zwanger werd in de hoop dat ze eenmaal met een hier geboren kind mocht blijven. En of dat een vorm van chantage is, zoals je vooral uit rechtse hoek soms kan horen, laat ik in het midden. Hoe dan ook, er waren precedenten, er kwam een ‘kinderpardon’, en, daar moet je de boter uit braden: politici zijn uiterst gevoelig voor kinderleed. Overkomen als hardvochtig laat staan wreed, wil geen mens. Met je hand over het hart strijken, genade voor recht laten gelden, is veel flatteuzer voor het imago.

Met dierenleed is kinderleed een onderwerp dat bij de media hoog scoort. In 2011 had je Mauro, de toen 18-jarige Angolese jongen, die dankzij een publiciteitsoffensief zijn mbo af mocht maken en blijven. En niet te vergeten Howick en Lili die in 2018 ook naar het kennelijk toen al veilige Armenië hadden moeten vertrekken maar ontsnapten omdat de toenmalige staatssecretaris met zijn hand over het hart streek. (Discretionaire bevoegdheid in het jargon).

Voor de kinderen was het natuurlijk geweldig. Zij konden hun leven oppakken. Niettemin liet het een wrange bijsmaak achter. Want er waren ook kinderen voor wie de buurt geen petities scheef en optochten organiseerde, voor wie juristen geen tijd hadden. En voor wie de politiek niet met de hand over het hart streek. Over hoeveel ‘gevallen’ het gaat, weet ik niet maar het zouden er niet weinig zijn.

Dat was rechtsongelijkheid en rechtsongelijkheid ondermijnt de rechtsstaat. Daarom ging de discretionaire bevoegdheid in 2019 in de mottenballen. Voortaan zou de directeur van de IND (Immigratie en Naturalisatiedienst) beslissen wie wel en niet mag blijven. Een bureaucraat zou anders dan een bewindspersoon minder gevoelig zijn voor druk vanuit de samenleving. Voor hem gaat het om de juistheid van de procedures en dit zou de kans op willekeur reduceren. Bovendien kon de afgewezen asielzoeker altijd in beroep gaan bij de rechter. Kortom, politici hoefden niet meer om de haverklap voor het volk hun empatisch vermogen te demonstreren en de rechtsstaat kon ongehinderd verder marcheren.

Desondanks vond niet iedereen het een goede oplossing. Vluchtelingenwerk, de organisatie die zich als geen ander inspant voor asielzoekers, wilde graag en liefst meteen de discretionaire bevoegdheid terug. Dat haal je de koekoek, want tegen een bureaucratisch apparaat is het lastiger ageren dan tegen een politicus. De directeur van IND heeft geen publiek gezicht, terwijl de politicus gedwongen kan worden zich van zijn menselijke kant te laten zien. De kans op succes was in de oude situatie dus veel groter. (Bij minister van asiel Marjolein Faber (PVV) lijkt mij dat trouwens vrijwel uitgesloten).

De zaak rond Mikael laat zien dat de praktijk toch weerbarstiger is dan men met de afschaffing van discretionaire bevoegdheid had gehoopt. Want de dreigende uitzetting van Mikael en zijn moeder is dankzij de media politiek een kwestie van jewelste geworden. En geheel voorspelbaar lopen de scheidslijnen tussen links en rechts. Links vindt dat ze mogen blijven en rechts vindt uitzetting terecht.

Zoals vrijwel elk politiek probleem dat geen panklare oplossing heeft, is dit een dilemma. Grotere geesten dan Fons en ik hebben zich over dit dilemma het hoofd gebroken, maar tenslotte kwamen we tot de conclusie dat de procedures verkort en versneld moeten worden. Mikaels moeder draait inmiddels 14 jaar haar rondjes in de juridische molen. Soms beslist een rechter in haar voordeel, waarna een andere rechter daar een streep door haalt. Bij herhaling werkt dat rechtsonzekerheid in de hand. Ik ben geen jurist maar mij lijkt dat rechtsonzekerheid op den duur vreet aan het rechtsgevoel. Iedereen, de staat, zijn burgers en zeker de asielzoeker heeft het recht zo snel mogelijk te weten waar hij aan toe is. Leven met wat steeds weer valse hoop blijkt te zijn, kan niet anders dan een enorme psychische belasting zijn.

Bij versnelde procedures zullen er vast en zeker ‘gevallen’ zijn die tussen de wal en het schip vallen. Dat hoort helaas ook bij een dilemma: de oplossing zal nooit iedereen helemaal bevredigen. In de meeste gevallen is het een compromis dat voor de een misschien net iets aanvaardbaarder is dan voor de ander. De grootste winst is dat er sneller duidelijkheid wordt verschaft. Dat gaat overigens niet op voor Mikael en zijn moeder. Zij gaan door naar de volgende ronde en mogen voorlopig blijven. En heen weer geslingerd worden tussen hoop en beven.