De beslissende  ronde van de Franse presidentsverkiezingen gaat zoals verwacht tussen Emmanuel Macron en Marine Le Pen. Dat is een reprise van de verkiezingen van vijf jaar geleden toen Macron met een aardverschuiving won. De voormalige bankier van Rothschild kon als betrekkelijke outsider het presidentiële paleis, het Elysee,  betrekken.

De verkiezingen toen waren een trendbreuk. De gevestigde partijen van links en rechts overleefden voor het eerst de voorronde niet. Deze keer was het nog dramatischer. Tientallen jaren hadden de Socialisten en de conservatieve Republikeinen om toerbeurt het presidentschap opgeëist, nu werden ze weggevaagd. De socialistische kandidate bleef hangen op 2 procent. De conservatieve leidster deed het met nauwelijks beter met nog geen 5 procent.

De verwachting is dat Macron in de finale over twee weken de extreemrechtse Le Pen opnieuw verslaat. Het Britse weekblad the Economist dat alles, dus ook het Franse stemgedrag, graag zo exact mogelijk berekent, houdt die kans op 74 procent.

Vijf jaar geleden won Macron meer dan overtuigend met 66 tegen 34 procent. Dat zit er dit keer niet in. Macron is nu de vertegenwoordiger van de ‘elites’ en die hebben het in Frankrijk traditioneel moeilijk. Hij geldt bovendien als arrogant en afstandelijk. En dat imago zeult hij mee in het duel met de volkse Le Pen.

Hij moet daarom kiezers die in de eerste ronde voor andere kandidaten stemden zien te overtuigen. Centrum-linkse kiezers moeten hun reserves over de ex-bankier overwinnen en fatsoenlijk rechts moet over haar bezwaren tegen Macrons ‘linkse’ programma stappen. Het mobiliseren van die kiezers zal de inzet van zijn campagne worden. Als teveel gematigde kiezers thuis blijven, wordt het nagelbijten.

Le Pen moet bewijzen dat ze het grote Franse onbehagen electoraal verder kan uitbaten. Bijna 60 procent van de kiezers gaf zondag zijn stem aan linkse en rechtse populisten. Van hen scoorde de extreemlinkse Jean Luc Melanchon met ruim 20 procent opvallend goed. Hij heeft zijn aanhang opgeroepen om niet op Le Pen te stemmen. Of ze daar gehoor aan zullen geven, staat te bezien. Inhoudelijk verschillen de programma’s vooral op sociaal-economische thema’s weinig van elkaar. En, waarschijnlijk minstens zo belangrijk, de afkeer van Macron zit ook bij extreemlinks diep.

Om te voorkomen dat de onderbuik de overhand zou krijgen, is het twee ronden-systeem ontworpen. De tweede keer is eigenlijk een herkansing. Niet alleen voor beide kandidaten die de tweede ronde haalden en de kiezers nog eens mogen proberen voor zich te winnen, maar ook voor de burgers. Zij kunnen laten zien dat ze in staat zijn een verstandige keuze te maken. De eerste keer mogen ze het gemoed luchten; als het erop aankomt, zullen ze in de tweede ronde weloverwogen, als goede burgers, hun stem uitbrengen.

In de praktijk betekent dit dat veel kiezers tegen heug en meug de naam aankruisen van de kandidaat die ze net iets minder erg vinden dan diens rivaal. Dat lijkt voor de idealisten onder ons nogal cynisch maar de Fransen hebben geleerd er mee te leven. Het past bovendien goed in hun meestal weinig positieve waardering van het politieke bedrijf.

Deze negatieve selectie zou ook het voordeel moeten hebben dat de winnaar zijn mandaat niet overschat. Hij zit er vooral bij gebrek aan beter en moet er rekening mee houden dat hij voortdurend op de vingers wordt gekeken. Dat is iets waar de winnaar vaak aan moet wennen. Macron dacht vijf jaar geleden dat hij die 66 procent in de tweede ronde zelf had verdiend en niet mede te danken had aan het feit dat veel kiezers vooral Le Pen afwezen. Dat blies zijn toch al bovenmatige zelfvertrouwen zo op dat het omsloeg in hoogmoed.

De nieuwe president zag de uitslag als een vrijbrief om het land grondig op de schop te nemen. Dat was en is nodig, maar grote delen van de bevolking zagen en zien dat toch anders. Een jaar na zijn aantreden kwamen de gele hesjes in opstand tegen de verhoging van de benzine- en dieselaccijns. Later gevolgd door de vakbonden die de straat op gingen tegen de plannen om de pensioenleeftijd te verhogen naar 65 jaar. In beide gevallen trok Macron aan het kortste eind.

In de campagne voor de finale zal het van dik hout gaan. Macron zal de kiezers ervan moeten overtuigen dat Le Pen een bedreiging is voor de Franse democratie. Met haar zou een Poetin-fan in het Elysee komen. Zonder bestuurlijke ervaring en het kaliber om de Franse belangen in Europa en de wereld te kunnen behartigen.

Le Pen zal de president blijven afschilderen als een arrogante, elitaire gladjanus die zich ver boven het ‘gewone volk’ verheven acht. Veel zal volgens waarnemers afhangen van het debat een paar dagen voor de tweede ronde. Vijf jaar geleden viel Le Pen door de mand door een onthutsend gebrek aan dossierkennis en irriteerde Macron kijkers met zijn denigrerende betweterij. De vraag zal zijn of Le Pen haar kennis heeft bijgespijkerd en Macron zijn arrogantie in toom kan houden. Misschien wordt het debat dit keer een ‘game changer’ die de laatste twijfelende kiezers over de streep trekt en zo de opkomst beïnvloedt.

Macron staat in de laatste polls op ruim 52 procent en Le Pen op 48. Dat zou binnen de foutenmarge zijn. Niet alleen in Parijs, maar ook in Berlijn, Washington, Brussel en nu vast en zeker ook in Kiev, houdt men zijn hart vast. Ondanks de prognose van the Economist.