Dankzij de Britse schrijver Howard Amos weet ik nu waar Pskov ligt. De Russische provincie, oblast, ligt ten zuiden van Sint Petersburg aan de grens met Estland. Het is bijna anderhalf keer zo groot als ons land en telt zo’n 600.000 inwoners. De oblast lijdt als zoveel Russische plattelandsprovincies aan ontvolking, vergrijzing en de-industrialisering. Er valt weinig te beleven. Je kunt naar het Poesjkin-museum op het voorouderlijke buiten van de vereerde dichter, die er ook begraven ligt, maar dat doe je als bewoner niet elke week. Blijft over als in het cliché: troost en vergetelheid met wodka. (Volgens een vriend die lang correspondent in Rusland was, bestaat de Russische ziel uit Poesjkin en wodka).

Amos’ boek heet ‘Rusland begint hier’. Dat staat in mansgrote, in het donker oplichtende letters aan de oever van de rivier Velikaja. Daarmee wil de schrijver kennelijk aangeven dat Pskov meer is dan een van god verlaten oblast. Pskov is een miniatuuruitvoering van Rusland, wat de bewoners meegemaakt hebben en nog meemaken, zijn ook de lotgevallen van tientallen miljoenen andere Russen. Wie Rusland wil leren kennen, doorgronden is een ander verhaal, kan in Pskov beginnen.

Amos heeft meer dan 10 jaar in Rusland gewoond en gewerkt, onder meer als correspondent van het Britse dagblad the Guardian. Daarvan heeft hij bij elkaar zo’n anderhalf jaar in Pskov gewoond, waar hij ook als vrijwilliger in een weeshuis heeft gewerkt. (De hoofdstad heeft dezelfde naam als de provincie). Zijn boek is een combinatie van reisbeschrijving, persoonlijke belevenissen, ontmoetingen en geschiedschrijving. Dat is een formule, waar je, als de schrijver talent heeft natuurlijk, veel van kan opsteken en die bovendien iets moeilijk grijpbaars als sfeer en stemming kan overbrengen.

De geschiedenis is niet vriendelijk geweest voor Pskov. Het was de poort naar Rusland en daar zijn vele legers doorgetrokken. Van de Duitse ridderordes in de middeleeuwen tot de troepen van Napoleon en Hitler. Onder de tsaren was het leven voor de bevolking ‘hard, kort en bruut’  en na de revolutie van 1917 was het onder de communisten misschien iets maar niet veel beter. Na de val van het regime in 1991 lichtte even de hoop op, maar de jaren erna werden een diep traumatische ervaring. De oligarchen en politieke elite verrijkten zich, terwijl de rest van de bevolking aan de bedelstaf raakte. Met de komst van Vladimir Poetin keerde de rust terug en kwam de economie tot bloei. Wanneer je wil begrijpen waarom de meeste Russen ondanks alles geen kwaad woord willen horen over de man in het Kremlin, zie hier..

De hoofdmoot van het boek bestaat uit ontmoetingen en gesprekken met bewoners. Het is een bont gezelschap en het is ondoenlijk ze allemaal de revue te laten passeren. De indruk die je na lezing overhoudt, is dat het in Pskov en daarmee in de rest van het land eigenlijk nooit meer goed kan komen. Op een enkele uitzondering na proberen de meeste gesprekspartners van Amos moeizaam het hoofd boven water te houden. Ze zijn al tevreden als het enigszins lukt en meer schijnen ze van hun leven niet (meer) te verwachten. Het fatalisme hangt als een donkere wolk boven hun hoofd.

We maken kennis met een politicus voor wie het begrip opportunisme lijkt uitgevonden. Hij veranderde van partij zoals een ander van een paar sokken en aan het eind staat hij met lege handen. Een principiële collega, een liberaal, vergaat het niet beter, maar weigert zijn hoogstpersoonlijke gevecht tegen de bierkaai op te geven. Daar tegenover staat een Russisch orthodoxe geestelijke die zich tot de inner circle van Poetin heeft weten op te werken. Godlof is het niet allemaal somberheid troef. Voor de lichtere noot zorgen de warmte en steun van de mensen voor elkaar, hun familie en vrienden.

Pskov is de basis van een roemruchte parachutistendivisie die momenteel in Oekraïne vecht. Soldaten van de divisie waren medeplichtig aan het bloedbad van Boetsja, de eerste grote slachtpartij onder de Oekraïense burgerbevolking en een voorbode van wat zou volgen. De gesneuvelde mannen liggen ook op de begraafplaats in Pskov. De nabestaanden rouwen, maar van enig zichtbaar protest is geen sprake. Amos sprak met een oorlogsweduwe die haar man mist maar dit, zijn en haar, lot met een voor ons onvoorstelbare gelatenheid accepteert. Je mag aannemen dat ze niet representatief is voor alle moeders, vrouwen en vriendinnen die een geliefde hebben verloren, maar in een cultuur waar het een eer is voor het vaderland te sterven, zal ze geen uitzondering zijn. De oorlog wordt ook in Pskov breed gesteund.

Van alle verhalen is het verhaal van Dima misschien het meest aangrijpend. Dmitry Markov was een vriend van de schrijver die een beroemd fotograaf werd. Hij fotografeerde vooral mensen die net als hijzelf verdwaald waren in een zelfkant vol alcohol en drugs. De foto’s worden vergeleken met het werk van een grootheid als Henri Cartier-Bresson en zouden ‘eeuwigheidswaarde’ hebben. Maar ook dit succesverhaal heeft een triest einde. Dima was ondanks alle roem en geld een diep ongelukkige man die zijn heroïneverslaving niet kon of wilde overwinnen en stierf op 15 februari vorig jaar aan een overdosis, een paar uur na Aleksej Navalny. Hij moest nog 42 worden.

Er wordt veel en graag gebazeld over het ‘eeuwige en mystieke Rusland’. Amos biedt een blik in een onverbloemde, rauwe werkelijkheid en verdient alleen daarom al gelezen te worden.

(Howard Amos. Rusland begint hier. 336 pagina, Uitgeverij Nieuw Amsterdam. Prijs:27,99)