Elke dag staat op de achterpagina van de NRC een Ikje waarin lezers in maximaal 120 woorden anekdotisch beschrijven wat zij hebben meegemaakt. Zoals die moeder die met haar kind naar het Mauritshuis in Den Haag was geweest. “Welk schilderij vond je het leukst?”, had zij gevraagd. “Het schilderij met de kikker’’, was het antwoord. Hè?, dacht de moeder, ik heb geen kikker gezien. Zij liep terug het museum in en ontdekte hem op de ooghoogte van haar kind onderaan het schilderij “De Stier” van Paulus Potter.
Die kikker wil ik zien. Nadat ik heb geconstateerd, dat het amfibie op het schilderij zit, loop ik door naar het “Gezicht op Delft” van Johannes Vermeer. Het is stil in de zaal, zodat ik in alle rust kan kijken naar het schilderij, dat ik zo vaak heb bewonderd.
Aan de overkant van de Schie ligt Delft met in het midden de Schiedamse Poort en rechts ervan de Rotterdamse. Aan de overkant glimmen de rode dakpannen op de huizen in de stad. Het metselwerk van de stadsmuur, de kerk, de stadspoorten is zo precies weergegeven, dat je met je vinger langs de voegen zou willen gaan. In de verte schijnt de zon op de toren van de Nieuwe Kerk. Twee vrouwen in lange zwarte gewaden staan op de kade met elkaar te praten, een eindje verder wachten passagiers voor een afgemeerde trekschuit. Bovenin pakken donkere wolken samen, ertussen een hemel zo blauw, dat je onwillekeurig je ogen samenknijpt. Het is of Vermeer, zoals een moderne fotograaf, beeld en licht in een honderdste seconde heeft gevangen.
Met moeite wend ik mijn blik af een loop door naar zijn “Meisje met de parel”. In de museumzaal staat een aantal mannen in een kluitje bij elkaar voor het schilderij. Ik hoor Engels en Duits praten en een Scandinavische taal, die ik niet kan thuisbrengen. Ik ga naast twee oudere mannen staan, vermoedelijk Japanners, gezien het plastic tasje met “Japan Air Lines” erop, dat een van hen vasthoudt.
Aanvankelijk heette het schilderij “Meisje met de tulband”, maar het Mauritshuis vond de naam “Meisje met de Parel” beter passen. Dat het geen parel is, zoals later werd geconstateerd, heeft niet geleid tot het opnieuw veranderen van de naam. Het zal ons kerels uit alle windstreken een zorg zijn. Het meisje ziet om met een onbevangen blik en een halfopen mond met rood aangezette lippen, die haar tot leven wekken. Stil staan wij. Kijken en kijken. Ademloos. Tot een diepe zucht de betovering doorbreekt.
Geef een reactie