Tijdens een verkiezingscampagne hoopt, bidt en smeekt een partij dat ze gevrijwaard blijft van twee dingen. Dat de lijsttrekker blunders begaat en dat een schandaal uitbreekt. Nu zult u zeggen dat je daarvan altijd verschoond moet zien te blijven, maar in verkiezingstijd zijn de gevolgen ernstiger. Blunders en schandalen jagen kiezers weg en de partij komt altijd verzwakt en aangeslagen uit de stembus.
Vier weken voor de Bondsdagverkiezingen van eind februari is die gevreesde toestand voor de Duitse Groenen ingetreden. Lijsttrekker Robert Habeck heeft met ondoordachte voorstellen de kiezers op de kast gejaagd. En alsof dat nog niet genoeg is, heeft een afdeling in Belijn de partij opgescheept met een #Me Too-schandaal van het formaat XL
Eerst Habeck. De lijsttrekker is van huis uit filosoof en wil nog wel eens uit de losse pols filosoferen over beleid. Dat levert regelmatig voorstellen op die niet of slecht onderbouwd zijn. Als vervolgens de kritiek losbarst, verkoopt Habeck zijn plannen als ‘suggesties om een discussie’ op gang te brengen. Voor de tegenstanders zijn ze vaak kansen voor open doel.
Habeck heeft tot nu toe twee discussiesuggesties ingebracht. De eerste gaat over de verhoging van de defensiebegroting tot minstens drie procent van het bruto binnenlandsproduct (bbp, wat de economie verdient). Nu heeft Duitsland met pijn en moeite de twee procent gehaald en de vraag is waar die extra procent vandaan moet komen. De sociaaldemocratische SPD die met kanselier Olaf Scholz graag de vredespartij uithangt, insinueerde dat meer geld voor wapens ten koste zou gaan van de pensioenen. De SPD hoopt daarmee vooral in het oosten, de voormalige communistische DDR, te scoren, waar de NAVO en de steun voor Oekraïne niet populair zijn. Het was je reinste demagogie, maar de Groene lijsttrekker, en de campagneleiding, zullen zich voor hun kop hebben geslagen.
De tweede ‘debatsuggestie’ veroorzaakte nog meer reuring. Habeck opperde sociale premies op vermogen en spaargeld te heffen. Daardoor zouden de ‘rijken’ meer bijdragen aan het in stand houden van de verzorgingsstaat. Alleen, hij vergat het plan nader uit te werken en een inkomensgrens aan te geven, waarboven de premies zouden worden geheven. Het land was op stel en sprong in rep en roer. Vrijwel iedereen met een paar centen op de bank of een klein vermogen, vreesde dat Habeck achter zijn geld aanzat. Tot grote vreugde van de andere partijen die Habeck de bal opnieuw in eigen doel zagen trappen.
Het zou tot daaraantoe zijn geweest, als Habeck de reputatie had gehad een degelijk bewindsman te zijn. Maar als vice-kanselier en minister van economische zaken en energietransitie is hij een keer grandioos de mist in gegaan. Uitgerekend een voor de transitie vitaal wetsontwerp was zo slecht uitgewerkt en zo mogelijk nog slechter gecommuniceerd, dat burgers dachten dat ze gedwongen werden hun verwarmingsketels te vervangen door warmtepompen. De oppositie wist het zo te framen, dat huiseigenaren op kosten werden gejaagd voor een Groene hobby. Het land was in alle staten. En elke keer als Habeck met een ‘discussiepunt’ komt, wordt dit fiasco opgerakeld.
Nu het schandaal. Het Berlijnse Bondsdaglid Stefan Gelbhaar zou zich in 18 gevallen schuldig hebben gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. Zoals gebruikelijk bestrijdt Gelbhaar de beschuldigingen. Niettemin zag hij zich gedwongen terug te treden als kandidaat hoewel hij met 98 procent van de stemmen op de lijst was gekomen. So far so no good. Tot de zaak opeens een verrassende wending kreeg. Een bestuurslid van de partijafdeling had Gelbhaar onder een valse naam aangeklaagd. Het ‘slachtoffer’ bleek niet te bestaan. En ook over andere, niet alle, beschuldigingen bestaan nu twijfels.
Het is een uiterst duistere affaire. De afdeling staat bekend als de meest linkse onder de toch al linkse Berlijnse Groenen, waar ‘Fundi’s’ (fundamentalisten) de dienst uitmaken. Gelbhaar is een ‘Realo’, de naam zegt het al. En Realo’s en Fundi’s gaan slecht door een deur. Hier en daar wordt al gesuggereerd dat Gelbhaar om die reden van de lijst moest. Dit soort ‘mobbing’ zou vaker zijn voorgekomen. De vrouw die Gelbhaar onder valse naam had aangegeven blijkt een radicale feministe. Ze is inmiddels uit de partij gestapt maar krijgt wel een aanklacht aan de broek.
Als de partijleiding de zaak verstandiger had gemanaged, had ze het kunnen beperken tot een onverkwikkelijke, smerige maar uiteindelijk lokale aangelegenheid. Er komt een onderzoekscommissie, uiteraard, maar daarmee is de kous niet af, zoals Habeck verklaarde. Want zijn persoonlijke campagneleider blijkt de grote profiteur van de affaire. Hij komt in plaats van Gelbhaar op de kandidatenlijst. Daarnaast deed de leidster van de Jonge Groenen haar Fundi-duitje in het zakje. De vrouwen die Gelbhaar beschuldigd hadden, moeten ‘onvoorwaardelijk’ geloofd worden. Het grondbeginsel dat iemand onschuldig is tot het tegendeel is bewezen, geldt klaarblijkelijk niet voor Gelbhaar. ‘Es stinkt zum Himmel’ zeggen Duitsers dan.
De Groenen zijn als de dood dat de affaire-Gelbhaar hun veel stemmen gaat kosten. In de peilingen staan ze er met 13 procent toch al niet florisant voor. Het geknoei rond de affaire is bovendien in strijd met het Groene zelfbeeld. Zij zien zich vaak als de vertegenwoordigers van het ‘betere Duitsland. Tot grote ergernis van veel andere Duitsers. En nu blijken ze geen haar beter dan de andere partijen. Als de hoon en het leedvermaak in neonletters konden worden uitgestraald, was heel Duitsland hel verlicht.
De Groenen hebben nog altijd de ambitie een volkspartij te worden. Maar de doorbraak zal ook bij deze verkiezingen uitblijven.
Geef een reactie