Het had het grote moment van zijn carrière moeten worden, maar nog voor de festiviteiten van start gingen, was de kater er al. Alle bondskanseliers voor Friedrich Merz waren in de eerste ronde door de Bondsdagleden gekozen met de vereiste absolute meerderheid. De nieuwe kanselier had een tweede ronde nodig om aan de benodigde 316 stemmen te komen. In de eerste ronde was hij gestrand op 310, omdat ook fractieleden van zijn eigen CDU/SCU en coalitiepartner SPD tegen hem hadden gestemd. In de tweede ronde behaalde hij met 325 stemmen wel deze absolute ‘kanseliersmeerderheid’.
Wat een feestelijke formaliteit had moeten worden, werd een ongeëvenaarde blamage. Merz is kanselier maar bij zijn aantreden al beschadigd. Geen van zijn negen voorgangers is dermate aangeslagen aan zijn ambtsperiode begonnen. Het kan moeilijk anders dan dat dit zijn statuur ondermijnt. In elk geval heeft zijn toch al niet kreukvrije reputatie een nieuwe opdoffer gekregen.
Bij een dergelijk debacle gaat men meteen op zoek naar wie zand in het raderwerk hebben gestrooid. Bij de CDU/CSU wezen ze naar de SPD en bij de SPD wezen ze naar de CDU/CSU. Misschien komt ooit naar buiten wie het feest van Merz in eerste instantie hebben versjteerd en waarom. Waren het proteststemmen uit CDU/CSU tegen Merz of wilde sommige SPD-ers hun leider en vice-kanselier Lars Klingbeil op zijn nummer zetten? Klingbeil is de sterke man van de sociaaldemocraten maar onder zijn leiding haalde de SPD met 16 procent het slechtste resultaat uit haar geschiedenis. Hoe dan ook, op het onderlinge vertrouwen rust een zware hypotheek.
Het verloop van de stemming is typerend voor Merz’s politieke loopbaan. De nieuwe kanselier (69) begon 25 jaar geleden als rivaal van Angela Merkel en was niet tegen haar opgewassen. Gefrustreerd en verbitterd verliet hij de politiek om in het bedrijfsleven het grote geld te verdienen. Toen Merkel tijdens haar laatste termijn te kennen gaf dat ze het na16 jaar in het Kanzleramt genoeg vond, besloot Merz tot een comeback. Ook dat liep niet gesmeerd. Pas bij zijn derde poging werd hij partijleider en lijsttrekker van de CDU/CSU. Als genoegdoening tegenover Merkel was het niet volledig geslaagd, maar de weg was vrij voor een bestemming die voorbij zijn horizon leek. De deur naar het Kanzleramt ging van het slot.
Waarom Merz deze lange en kronkelige omweg moest gaan, wordt toegeschreven aan zijn karakter. Hij geldt als impulsief en gauw aangebrand. Het soms ironische relativeringsvermogen van Merkel is hem vreemd. Hij sjouwt een plunjezak mee vol verbale uitglijers, onnodige conflicten en vijandschappen. Ook in de eigen partij was hij eigenlijk nooit onomstreden. Of hij inhoudelijk, intellectueel en ideologisch genoeg in huis had, was geen punt. Maar de vraag ‘Kann Merz ‘Kanzler?’ werd zelden zonder aarzelen met een overtuigd ja beantwoord.
Daarnaast vroeg men zich af of hij genoeg bestuurservaring had. Anders dan zijn voorgangers was Merz nooit minister-president van een deelstaat of bewindspersoon in de bondsregering. Dat hoeft niet automatisch een garantie voor succes te zijn. Zijn directe voorganger Olaf Scholz (SPD) had deze leerschool wel doorlopen maar vertrok als een van de zwakste kanseliers ooit.
Ook voor de kiezer die niet met zijn neus op de politiek zit, kwamen Merz’s tekortkomingen de afgelopen maanden scherp aan het licht. De campagne voor de Bondsdagverkiezingen van februari verliep niet zonder onnodige blunders. Hij beloofde een streng begrotingsbeleid, een stokpaardje van CDU/CSU, maar liet de nog voor de formatie-onderhandelingen met de SPD de teugels vieren. Bij een ander groot thema, migratie en asiel, ging hij voor het ‘strengste beleid ooit’, maar moest inbinden. Intussen leek hij ook nog gemene zaak te maken met de radicaal-rechtse AfD, die de binnenlandse veiligheidsdienst vorige week als rechts-extremistisch heeft ingeschaald. Dat leek op een taboebreuk, want de democratische partijen hadden verzekerd niet met de AfD in zee te gaan. Merz won de verkiezingen, maar met het op een na slechtste resultaat, 28,5 procent, in de partijgeschiedenis.
Een coalitie van verliezers moet nu problemen zien op te lossen waar een sterke regering met een sterke kanselier de handen vol aan zou hebben. De langdurige economische stagnatie, de onbetaalbaar geworden verzorgingsstaat, de lang verwaarloosde krijgsmacht, de achtergebleven digitalisering, de opgezwollen bureaucratie, het ligt nu op het bureau van Merz. Met de AfD, met rond 27 procent in de peilingen bijna even groot als de CDU/CSU, op het vinkentouw is falen verboden.
Merz wil bovendien in Europa weer de leidinggevende rol op zich nemen. Van oudsher behoort dit tot het takenpakket van het belangrijkste land van de EU, maar Scholz zou dit hebben laten versloffen. Opmerkelijk genoeg heeft men in Brussel kennelijk meer vertrouwen in Merz dan in Berlijn. Misschien is het wensdenken, dat de EU met Merz nu tegenspel kan bieden aan de dictator in het Kremlin en de would-be dictator in het Witte Huis. Maar zonder Duitsland gaat het zeker niet, zoals de Franse president Emmanuel Macron heeft moeten vaststellen.
In hoeverre een kanselier die letterlijk tweede keus werd, door Donald Trump voor vol wordt aangezien, moeten we afwachten. In Trumps wereld is Merz een loser, ook al vertegenwoordigt hij de belangrijkste Europese bondgenoot. Merz moet zo snel mogelijk bewijzen dat hij niet vleugellam is voor hij goed en wel is begonnen. Hij moest sowieso al boven zichzelf uitstijgen maar dat wordt nu nog dringender dan voorheen. Niet alleen voor Duitsland maar ook voor Europa. Slaagt hij daar niet in, dan wordt zijn kanselierschap een faliekante mislukking.
Geef een reactie